de ijstijd

de ijstijd
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

de ijstijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de 1e les?

Slide 2 - Open vraag

wat weet
je over de ijstijd?

Slide 3 - Woordweb

lesdoel
Aan het eind van deze les ken je de volgende woorden: 
* gletsjer, ijstijd, mummie, Ötzi, smeltwater, heuvel en grondsoorten. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Wat had Ötzi allemaal bij zich?

Slide 7 - Open vraag

dieren in de IJstijd

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke dieren leefden er in de ijstijd?

Slide 10 - Open vraag

Waar is het op de aarde het koudst?
A
Europa
B
de Noordpool en de Zuidpool
C
Australië
D
Amerika

Slide 11 - Quizvraag

een Gletsjer
Een gletsjer is een hele grote berg van ijs. Het ijs in een gletsjer is heel oud en ligt vaak op hoge bergen, waar het altijd koud is.

In de winter valt daar veel sneeuw, en in de zomer smelt er niet alles weg. Zo komt er steeds meer sneeuw en ijs bij.

Als het ijs heel zwaar wordt, gaat het langzaam naar beneden schuiven, net als een hele langzame, bevroren rivier. Dat noemen we een gletsjer!


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hoe zijn de heuvels op de Veluwe ontstaan?
A
door de warmte
B
door de regen
C
door het ijs
D
door de kou

Slide 14 - Quizvraag

de ijstijd
De tijd toen het zo koud was op aarde, noem je de ijstijd. 
Toen het warmer werd, ging het ijs smelten. 
Er ontstonden meren en rivieren. 
Toen het ijs smolt, bleven de grote stenen liggen. 
Ook bleven de bergen en de dalen bestaan. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe noem je de tijd toen het heel koud was op de aarde?
A
de oertijd
B
de prehistorie
C
het warme klimaat
D
de ijstijd

Slide 16 - Quizvraag

wat heb je geleerd?

Slide 17 - Woordweb