2.3 Vulkanisme en 2.4 Aardbevingen

2.3 Vulkanisme
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.3 Vulkanisme

Slide 1 - Tekstslide

Welke vulkaanvorm
zie je?

Slide 2 - Open vraag

Geef 2 kenmerken van het
magma dat bij deze
vulkaan hoort.

Slide 3 - Open vraag

Welke vulkaanvorm hoeft niet op een plaatgrens te liggen?

Slide 4 - Open vraag

Geef van deze vulkaan de:
- naam van de vorm
- het type uitbarsting

Slide 5 - Open vraag

Zoek in de atlas een plek waar een
vulkanenrij van explosief
vulkanisme ligt

Slide 6 - Woordweb

Zoek in de atlas een plek waar een
vulkanenrij van effusief
vulkanisme ligt

Slide 7 - Woordweb

Schrift erbij!
Noteer m.b.v. de uitleg de kenmerken van verschillende vulkanen in je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

Explosiviteit ontstaat doordat de magma
- taai / stroperig is
- er gasbellen in het magma zitten
 Brede vulkanen met een flauwe helling
Magma komt uit een langgerekte spleet.
kegelvormige vulkaan met vrij steile hellingen
ingestortte stratovulkaan waardoor een grote krater is ontstaan
uiterlijk van 4 soorten vulkanen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

effusief
effusief
explosief
explosief
Explosiviteit ontstaat doordat de magma
- taai / stroperig is
- er gasbellen in het magma zitten
rustig
Veel kracht en pyroclastica
Type eruptie 4 soorten vulkanen

Slide 11 - Tekstslide

Bij divergentie en hotspots 
Bij subductie
Ontstaanswijze 4 soorten vulkanen
1. lege magmakamer waardoor vulkaan instort.

2. zeer explosieve uitbarsting blaast deel vulkaan weg.

Slide 12 - Tekstslide

Vulkanisme bij subductie
1. oceanische plaat duikt onder andere plaat
2. onderduikende plaat smelt diep in de mantel
3. magma is lichter, stijgt op
4. daar waar magma door aardkorst komt ontstaat een rij stratovulkanen.
Kan caldera worden.

Slide 13 - Tekstslide

Intrusies 
Magma stijgt tot in de magmakamer. 
Magma dat aardoppervlak niet bereikt stolt al eerder - in intrusies. 

Slide 14 - Tekstslide

Caldera vorming (ook bij subductie)
manier 1
manier 2
explosieve uitbarsting, is zo heftig dat de vulkaan zichzelf opblaast.  
Stukken van de krater worden weggeblazen.
magmakamer volledig leeg
vulkaan te zwaar
vulkaan stort in eigen magmakamer

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Rij schildvulkanen bij een hotspot (ook bij divergentie)
1. vloeibaar (niet taai) magma komt bij hotspot omhoog.
2. gaat door de aardkorst en vormt een schildvulkaan
3. bovenliggende aardkorst verschuift (platentektoniek), hotspot blijft liggen.

Nieuwe schildvulkaan vormt.

Slide 17 - Tekstslide

Spleetvulkaan bij divergentie (schildvulkaan kan ook)
korst beweegt divergent.
Via langgerekte spleet komt lava eruit.

Slide 18 - Tekstslide

Noteer twee kenmerken van het magma bij explosief vulkanisme.

Slide 19 - Open vraag

Heb je nog vragen over paragraaf 2.3?

Slide 20 - Open vraag

2.4 Aardbevingen
H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je begrijpt het verband tussen ontstaan en kracht van een aardbeving en de platentektoniek. 
  • Je begrijpt dat endogene processen bijdragen aan het ontstaan van plooien, breuken, vulkanen,aardbevingen en gebergten.

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Waar ontstaan aardbevingen?

Slide 25 - Open vraag

Waardoor ontstaan aardbevingen?

Slide 26 - Open vraag

Ontstaan aardbevingen
Langs elkaar schuren van platen:
  • transform
  • convergent - subductie
  • (ook bij divergent, maar geen wrijving tussen platen, dus niet heftig)


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Aardbevingen
Hoe dieper het hypocentrum, hoe minder er gevoeld wordt bij het epicentrum. 

Waarom is dat zo?


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Vervorming van de aardkorst
Rek of druk vervormt de aardkorst 

Plooiing (buiging) vind diep in de aardkorst plaats.

druk -> warmer -> gesteente plastisch -> opheffing -> plooiingsgebergte


Slide 33 - Tekstslide

Ontstaan plooiingsgebergte
  • Convergentie. 
  • Twee continentale aardplaten botsen en duwen elkaar omhoog.

Slide 34 - Tekstslide

Plooiingsgebergte
- Lagen sediment --> sedimentgesteente
- Lagen sedimentgesteente worden samengeperst en verbogen.
- Bijv. in de Alpen

Slide 35 - Tekstslide

De aardkorst
Breken gebeurt aan het oppervlakte

rek-> breuk -> delen zakken weg (slenk) of worden opgeheven (horst) -> breukgebergte

Slide 36 - Tekstslide

Breukgebergten
Breukgebergten ontstaan waar twee continentale platen uiteen drijven. Een
deel van het gebied langs de breuk komt omhoog (horst) of zakt weg (slenk).

Slide 37 - Tekstslide

Gevolgen
  • Aardbeving: aardverschuiving
  • Aardbeving op zee: tsunami

Slide 38 - Tekstslide

Tsunami
Hoe ontstaat een tsunami?

Er moet subductie zijn, alleen dan kan er een verticale beweging van de plaat ontstaan.

Slide 39 - Tekstslide

Schaal van Richter
De schaal van Richter meet de kracht van een aardbeving.

 

De schaal werkt met sprongen van x 10

Slide 40 - Tekstslide

Schaal van Mercalli

De schaal van Mercalli meet de aangerichte schade op een plek

Slide 41 - Tekstslide

Waar aardbevingen voorkomen zijn ook altijd vulkanen
A
Juist
B
onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Wat geeft de schaal van Mercalli aan?
A
De kracht van een aardbeving
B
De schade die een aardbeving veroorzaakt
C
Hoe lang de aardbeving duurt
D
De diepte van een aardbeving

Slide 43 - Quizvraag

Wie kunnen een aardbeving voorspellen?
A
Seismoloog
B
Seismograaf
C
metereoloog
D
Klimatoloog

Slide 44 - Quizvraag

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Een tsunami

Slide 45 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Een aardbeving is het gevolg van een tsunami
B
Een tsunami is het gevolg van een aardbeving
C
Een aardbeving en tsunami gebeuren tegelijkertijd
D
Een aardbeving en tsunami hebben niks met elkaar te maken

Slide 46 - Quizvraag

Aan de slag met de opdrachten van 2.3 en 2.4

Slide 47 - Tekstslide