Begrijpend lezen les 5: tekstverbanden_2

Les 5: Begrijpend lezen
Tekstverbanden
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 5: Begrijpend lezen
Tekstverbanden

Slide 1 - Tekstslide

In de vorige lessen heb je geleerd...
... welke 5 tekstdoelen en tekstsoorten we kennen.
... welke 3 soorten publiek we kennen.
... welke 2 functies de ‘rest’ van een alinea kan hebben.
  • voorbeeld of toelichting
...weet je waar in de alinea meestal de kernzin kan staan.
...weet je het verschil tussen hoofd -en bijzaken.



Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les ...

... ken je een aantal tekstverbanden.
... weet je dat tekstverbanden worden aangegeven door signaalwoorden.
... weet je dat de tekstverbanden uit 2 delen bestaan. 
... weet je hoe je de tekstverbanden moet noteren

Slide 3 - Tekstslide

Alinea-, zin- en tekstverbanden
Zinnen en alinea’s staan niet zomaar achter elkaar. 
Meestal is er een verband binnen zinnen, tussen zinnen en tussen alinea’s
Deze verbanden worden aangegeven door een signaalwoord

Signaalwoorden zorgen voor een duidelijke rode draad en verhogen de leesbaarheid van een tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Verbanden binnen zinnen, tussen zinnen en tussen alinea's
Signaalwoorden verbinden delen van een zin aan elkaar en zorgen voor 1 goedlopende, begrijpelijke samengestelde zin.
Ik houd van pizza, maar niet van pasta.

Signaalwoorden kunnen ook 2 losstaande enkelvoudige zinnen aan elkaar verbinden. 
Ik houd van pizza. Ik houd echter niet van pasta.

Daarnaast kunnen signaalwoorden alinea's met elkaar verbinden.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden: uitspraak - OPSOMMING
  • Na een uitspraak worden verschillende dingen opgesomd.
  • Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, daarnaast, nog, niet alleen...maar ook, ten eerste, ten tweede

  • Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen (= uitspraak).In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook  vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen (= opsomming van drie zaken). 





Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden- uitspraak- TEGENSTELLING
  • Na een uitspraak wordt het tegengestelde beweerd.
  • Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds ...anderzijds, daar staat tegenover

  • Evert is een ontzettend avontuurlijke vent (= uitspraak)Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven (= tegenstelling). 

Slide 7 - Tekstslide

Tekstverbanden- uitspraak- VOORBEELD
  • Na een uitspraak volgt een voorbeeld / een aantal voorbeelden.
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo, zoals

  • Je kunt in de spits echt niet meer opschieten in de Randstad. (= uitspraak).Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt. (= voorbeeld).



Slide 8 - Tekstslide

Tekstverbanden MIDDEL-DOEL
  • Iemand noemt een doel en een middel waarmee dat doel kan worden bereikt. 
  • Signaalwoorden: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te...

  • De stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. (= doel). Door middel van reclamespotjes op de televisie vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie. (= middel) 


Slide 9 - Tekstslide

Tekstverbanden UITSPRAAK-VERGELIJKING
  • Na een uitspraak worden er twee of meer dingen met elkaar vergeleken.
  • Signaalwoorden: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met, net als

  • Net als bij Nederlands (= vergelijking) is het bij Wiskunde belangrijk dat je verbanden in een tekst kunt herkennen. (= uitspraak)

Slide 10 - Tekstslide

Tekstverbanden OORZAAK-GEVOLG
  • Iemand doet een uitspraak die een oorzaak heeft. Daarna wordt het gevolg genoemd. Het ene leidt tot het andere (de mens heeft er geen invloed op)
  • Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor, omdat

  • Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren.  (= oorzaak)
  • Hierdoor konden we niet schaatsen. (= gevolg)

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden- REDEN
  • Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet. Hier zit een (bewuste) drijfveer, gedachte, redenering, overtuiging, conclusie en/of oordeel achter
  • Signaalwoorden: daarom, want, omdat, namelijk

Voor zwemwedstrijden heb je een goede conditie nodig (=uitspraak) daarom train ik twee keer in de week. (= reden)

Slide 12 - Tekstslide

omdat of doordat?
Op een oorzaak (omdat & doordat) hebben het menselijke redeneervermogen en de menselijke wil geen invloed. Gaat het om een reden, dan zit er juist wél een (bewuste) drijfveer, gedachte, redenering, overtuiging, conclusie en/of oordeel achter. In dat geval is alleen omdat correct.

De auto slipte doordat/omdat de weg glad was.’ (oorzaak)
'Ik kon naar binnen doordat/omdat de deur open was.' (oorzaak)
'Hij zei dat hij thuisbleef omdat hij ziek was.' (reden)
Bron: Algemene Nederlandse Spraakkunst

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Noteerwijze
Naar verwachting wordt ruimtetoerisme in de toekomst steeds betaalbaarder en dus toegankelijker voor een groot publiek.’

Vraag: Welk verband geeft het signaalwoord ‘dus’ hier aan? 
Schijf de beide delen van dit verband aan.

Antwoord: Uitspraak-conclusie 
Uitspraak: ruimtetoerisme wordt in de toekomst steeds betaalbaarder
Conclusie: ruimtetoerisme wordt toegankelijker voor een groot publiek. 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Pak je boek (Op Niveau).
Ga naar blz. 150/151.
Lees de tekst 3: Chinese karakters ontcijferen

Log in bij Lessonup. 
Ga naar: Begrijpend Lezen les 5
Maak vraag 1 t/m 20 op de slides 19 t/m 38.

Slide 16 - Tekstslide

1. Wat is de functie van de titel?

Slide 17 - Open vraag

2. Waar staat de kernzin van alinea 2?

Slide 18 - Open vraag

3. Wat is de kernzin van alinea 3?

Slide 19 - Open vraag

4. Geeft het tussenkopje 'Vwo-niveau' goed de kern van de alinea weer? Licht je antwoord
toe.

Slide 20 - Open vraag

5. Is deze zin een hoofdzaak of een bijzaak?
'In afwachting van het voorstel en het besluit leggen de leerlingen op de pilotscholen
de pilotexamens Chinees B2 af (r. 32-33)

Slide 21 - Open vraag

6. Is deze zin een hoofdzaak of een bijzaak?
'Zij mogen Chinees gewoon deellaten uitmaken van hun examenpakket.' (r. 33-34)

Slide 22 - Open vraag

7. Is deze zin een hoofdzaak of een bijzaak?
'Haijam Zijlma-Jiang, docent Chinees op een van de pilotscholen in Hilversum, heeft
maar tien leerli ngen die Chinees als examenvak hebben gekozen.' (r. 34-36)

Slide 23 - Open vraag

8. Is deze zin een hoofdzaak of een bijzaak?
'Het examenniveau Chinees is dan ook niet te vergelijken met dat van bijvoorbeeld
Frans of Russisch.' (r. 37-39)

Slide 24 - Open vraag

9. Is de laatste alinea een goede afsluiting van de tekst? Licht je antwoord toe.

Slide 25 - Open vraag

10. Welk signaalwoord kom je tegen in regel 23?

Slide 26 - Open vraag

11. Welk verband geeft dit aan?

Slide 27 - Open vraag

12. Wat is de uitspraak? En wat is de opsomming?

Slide 28 - Open vraag

13. Welk signaalwoord vind je in regel 29?

Slide 29 - Open vraag

14. Welk verband hoort hierbij?

Slide 30 - Open vraag

15. Welk signaalwoord kom je tegen in regel 40?

Slide 31 - Open vraag

16. Welk verband hoort daarbij?

Slide 32 - Open vraag

17. Welk signaalwoord kom je tegen in regel 42?

Slide 33 - Open vraag

18. Welk verband hoort daarbij?

Slide 34 - Open vraag

19. Welk signaalwoord kom je tegen in regel 46?

Slide 35 - Open vraag

20. Welk verband hoort daarbij?

Slide 36 - Open vraag