H5 Rekenen

Oefenen DT13 
Hoofdstuk 5, rekenen

nodig: telefoon/rekenmachine/kladblaadje /pen)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen DT13 
Hoofdstuk 5, rekenen

nodig: telefoon/rekenmachine/kladblaadje /pen)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0,6 uur = ... minuten
1

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

17 280 seconden = ... uur
2

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Wat was hun tijd in seconden?
3
A
3,41 seconden
B
204,72 seconden
C
221,72 seconden
D
264,2 seconden

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen
goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag.
Na 110 seconden was de wissel van de derde zwemster.
Wat was de gemiddelde snelheid op de eerste helft in m/s?
4
A
0,55 m/s
B
1,8 m/s
C
1,98 m/s
D
3,2 m/s

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

72 km/uur = ... m/s
5

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4 m/s = ... km/uur
6

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rob fietst van Utrecht naar Arnhem.
Dat is een afstand van 61,3 km.
Hoeveel uur en minuten zal Rob hier
(zonder pauze) ongeveer over doen?
7

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met de motor is de afstand maar 60 km.
Volgens google doet Rob er 50 minuten over.
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/uur?
8

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5.1
Rekenen met tijd
48:30:16 uur betekent:
48 uur; 30 minuten; 16 seconden
maar LET OP:
36:18,5 minuten betekent:
36 minuten; 18,5 seconden
EN
1,45 minuten betekent 1,45 x 60 seconden
3,8 uur betekent 3,8 x 60 minuten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.2
Rekenen met snelheid
Vuistregels:
  • Lopen is ~ 5 - 6 km/uur
  • Fietsen is ~ 15 - 18 km/uur
Van m/s naar km/uur:
1 uur is 60 x 60 = 3600 seconden
1 km is 1000 meter
dus 1 m/s is 1 x 60 x 60 = 3600 meter / uur
en dat is 3600 : 1000 = 3,6 km/uur
OF m/s x 3,6 = km/uur       en   km/uur : 3,6 = meter/seconde


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1,5 m3 = .... liter
9

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

0,78 ha = .... m2
10

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2 are = .... ha
11

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel m2 is de oppervlakte het huis hiernaast?
12

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de tuin komt een zwembad.
Het zwembad is 10 meter lang, 3,5 meter breed en 20 dm diep.
Het wordt voor 7/8 deel met water gevuld.
Hoeveel liter water gaat er in het zwembad?
13

Slide 16 - Open vraag

Gevraagd wordt een antwoord in liters dus eerst alles omrekenen naar dm!!!!!
10 meter = 100 dm / 3,5 meter is 35 dm
Het bad wordt voor 7/8 deel gevuld dus de hoogte van het water is 7/8 x 20 = 17,5 dm
De inhoud is 100 x 35 x 17,5 = 61 250 dm3 = 61 250 liter.
5.3
Oppervlakte & inhoud
1 centiare = 1 m2
1 are = 100 m2
1 ha (hectare) = 10 000 m2

1 cm3 = 1 ml
1 dm3 = 1 liter
1 hl (hectoliter) = 100 liter
1 m3 (kuub) = 1 000 dm3 = 1 000 liter
1 liter = 10 dl (deci liter)
           = 100 cl (centi liter)
           = 1 000 ml (milli liter)


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2,3 kg = ... gram
14

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4 500 kg = ... ton
15

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

150 000 mg = ... kg
16

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Eikenhout heeft een soortelijke massa van 0,7 kg/dm3.
Een gezaagde boom heeft de vorm van een balk en is 2 meter lang, 0,5 meter breed en 20 cm dik.
Hoeveel kg weegt deze balk?
17

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5.4
Gewicht
1 ton = 1 000 kg
1 kg   = 1 000 gram
1 gr    = 1 000 mg (milli gram)
Algemeen:
  • deci = één tiende --> een deci gram is 1/10 gram
  • centi = één honderdste --> een centi meter is 1/100 meter
  • milli = één duizendste
  • deca = tien
  • hecto = honderd
  • kilo = duizend




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
12 500 000
18
A
1,25 x 10^7
B
12,5 miljoen
C
12,5 x 10^6
D
125 x 10^5

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gewone getal van 7,5 x 10^9?
19
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 43 miljard 678 miljoen 450 duizend en één als gewoon getal.
(schrijf alle cijfers gewoon aan elkaar)
20

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
0,000 009
21
A
0,9 x 10^-9
B
9 x 10^-9
C
0,9 x 10^-6
D
9 x 10^-6

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.5
Wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie is een heel groot of heel klein getal opgeschreven als macht van tien.
Hierbij ligt het eerste getal altijd tussen 1 en 10.

Dus 4 532 000 wordt 4,532 x 10^6
want 10^6 = 1 000 000 (een 1 met zes nullen)

of 0,005 87 wordt 5,87 x 10^-3
want 10^-3 = 0,1 x 0,1 x 0,1 = 0,000 1 (drie nullen voor de één)



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies