14.2-1 Gehoorzintuig V5 2223

Hoe komt het dat alleen jongeren hele hoge tonen horen?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe komt het dat alleen jongeren hele hoge tonen horen?

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
14.1 Zintuigcellen (plus evenwichtszintuig)
14.2 Gehoorzintuig
14.3 Gezichtszintuig
14.4 Netvlies en de hersenen
14.5 Zintuigen en regeling

Slide 2 - Tekstslide

Rode peper
Thermoreceptoren
temperatuur zorgt voor openen 
Na+ poorten, de Na+ poort heeft een
temperatuurgevoelig eiwit. Dit eiwit is
ook gevoelig voor capsaïcine, een 
stofje in de zaadlijsten van rode peper

Slide 3 - Tekstslide

Doel 14.2
Je leert de bouw van het oor met de verschillende onderdelen
Je leert hoe de zintuigcellen in het oor geluiden opvangen en doorgeven



Slide 4 - Tekstslide

Het gehoorzintuig (BINAS 87D)

Slide 5 - Tekstslide

De gehoorbeentjes zitten in
A
de gehoorgang
B
het middenoor
C
het binnenoor
D
de buis van eustachius

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slakkenhuis
Eigen frequentie
basilair membraan.

10000 Hz (hoge toon):
dichtbij in het slakkenhuis
400 Hz (lage toon):
ver in het slakkenhuis


Slide 8 - Tekstslide

Welke geluidsgolven komen aan het einde van het slakkenhuis?
A
zachte basmuziek
B
zacht stemgeluid
C
postoolschot
D
rookalarm

Slide 9 - Quizvraag

Zoek de fout (Bron 6)

Slide 10 - Tekstslide

Dwarsdoorsnede slakkenhuis

Slide 11 - Tekstslide

Depolarisatie door instroom K+ (!) in de zintuigcel door druk op de zintuigharen/ ciliën.

Slide 12 - Tekstslide

Endolymfe




Calciumpoort reageert op spanningsverschil



Blaasje met neurotransmitter

Perilymfe
Haarcel in orgaan van Corti




Depolarisatie







Gehoorzenuwcel

Slide 13 - Tekstslide

Geluidsgolven vs impulsen
Hoge toon: hoge frequentie
Lage toon: lage frequentie
-> andere plek in het basilair membraan
-> andere zenuwcel


Slide 14 - Tekstslide

Geluidsgolven vs impulsen
Harde toon: grote amplitude
Zachte toon: kleine amplitude
Hoge/ lage frequentie impulsen door de zenuwcellen





Slide 15 - Tekstslide

Richting van het geluid






Snelheid van het geluid in lucht: +/- 340 m/s

Slide 16 - Tekstslide

Snelheid van het geluid in water: +/- 1500 m/s
Wat gebeurt er met je gehoor onder water?
A
Je kunt minder goed horen
B
Je kunt beter horen
C
Je kunt de richting niet meer bepalen

Slide 17 - Quizvraag

Geluidssterkte
Wordt uitgedrukt in dB. Elke 10 dB erbij is 2 x zo hard.



Slide 18 - Tekstslide

Geluidssterkte

Slide 19 - Tekstslide

Gehoorbeschadiging

Slide 20 - Tekstslide

Gehoorbeschadiging

Slide 21 - Tekstslide

        H14.2 Gehoorzintuig





Hoe komt het dat alleen jongeren hele hoge tonen horen?

Slide 22 - Tekstslide

Doel 14.2
Je hebt de bouw van het oor met de verschillende onderdelen geleerd
Je hebt geleerd hoe de zintuigcellen in het oor geluiden opvangen en doorgeven



Slide 23 - Tekstslide

BINAS 14.2
BINAS 87D Gehoor en evenwicht

Slide 24 - Tekstslide

Begrippen 14.2
thalamus, toonhoogtes, haarcellen, mechanoreceptoren, buitenoor, oorschelp, hegoorgang, trommelvlies, middenoor, buis van eustachius, schedelbeenderen, gehoorbeentjes, hamer, aambeeld, stijgbeugel, binnenoor, slakkenhuis, ovale venster/ foramen ovale, ronde venster, endolymfe, perilymfe, basilair membraan, trillingsfrequentie, decibel, gehoorschade, ciliën

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Maak de opdrachten van 
14.2: Leerroute B (4 t/m 6)


Slide 26 - Tekstslide