Week 12 les 1 Herhalingles HVZ deel 2

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Herhaling HVZ deel 2
Leerjaar 1
Periode 3
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie, Fysiologie en PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Herhaling HVZ deel 2
Leerjaar 1
Periode 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling
  • Herhaling vorige les
  • Herhalingsopdracht 1
  • Gimkit
  • Ruimte voor vragen en extra uitleg + maken oefentoetsen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen leukemie

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke bloedcellen zit een storing in de aanmaak bij leukemie?
A
Erytrocyten
B
Leukocyten
C
Trombocyten
D
Plasma-eiwitten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mindmap bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalingsspel
Werkwijze: 
- Elke student krijgt een werkblad. Elke student bedenkt een
onderwerp waarover een vraag moet worden bedacht (bloedziekten, recept, medicatie, pathologie, etc).
- Daarna wordt het blad doorgegeven aan de volgende student. Deze bedenkt
een vraag bij het ingevulde onderwerp.
- Weer wordt het blad doorgegeven. De derde student vult het antwoord in.
- Tenslotte wordt het blad teruggegeven aan de eigenaar. De oplossingen
(vragen en antwoorden) worden in het drietal besproken.
- Klopt het? Zijn er nog vragen? 
- Nabespreken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gimkit
gimkit.com/join

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling/extra uitleg/oefenen
  • RAAS
  • Bloed, bloedziekten en bloedgroepen
  • Geneesmiddelen
  • Opdrachten Cumlaude (herhalen of maken)
  • Gimkit
  • Kennistoetsenbank

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus bij een lage bloeddruk...
1. Nier produceert renine

2. Renine zorgt voor vorming angiotensine-I

3. Het enzym ACE zet angiotensine-I om in angiotensine-II

4. Angiotensine-II zorgt voor vaatvernauwing en vasthouden zout en water
vasthouden zout en water
ACE-enzym

Slide 10 - Tekstslide

Uiteindelijk gaat via dit schema de bloeddruk omhoog. de bloeddruk stijgt
Maar bij een te hoge bloeddruk dan?

Medicijnen tegen hypertensie kunnen direct werken op:
  • Bloedvaten: verwijden van de bloedvaten (bijv. bètablokkers en calciumantagonisten)
  • Verminderen van bloedvolume: diuretica verminderen vocht

En dus óók op de nieren! -> ACE-remmers en AT1-antagonisten

Slide 11 - Tekstslide

Bij een te hoge bloeddruk wil je juist dat deze omlaag gaat. 
ACE-remmers
ACE-remmers: Remmen de omzetting van angiotensine-I naar angiotensine-II
  • Dus géén bloedvatvernauwing
  • Dus géén vasthouden van water en zout
  • Dus een lagere bloeddruk!

Belangrijkste bijwerking: Prikkelhoest
Voorbeelden:
  • Enalapril
  • Captopril
  • Lisinopril
  • -pril

Slide 12 - Tekstslide

ACE-remmers eindigen vaak op het woordje -pril
ACE-remmers

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld van waar de ACE-remmers op werken. Zij blokkeren dus de omzetting van angiotensine-I naar angiotensine-II
AT1-antagonisten
AT1-antagonisten: Blokkeren de werking van angiotensine-II
  • Dus géén bloedvatvernauwing
  • Dus géén vasthouden van water en zout
  • Dus een lagere bloeddruk!

Geen prikkelhoest als bijwerking
Voorbeelden:
  • Losartan
  • Valsartan
  • Candesartan
  • -sartan

Slide 14 - Tekstslide

AT1-antagonisten eindigen vaak op het woordje -sartan
AT1-antagonisten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies