Begeleiden in zorg wk 6

Begeleiden in zorg
week 6 lesdag 4
Week 6 lesdag 4
Verwerking van ziekte, beperking of behandeling
 Palliatieve zorg

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begeleiden in zorg
week 6 lesdag 4
Week 6 lesdag 4
Verwerking van ziekte, beperking of behandeling
 Palliatieve zorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Theorie coping palliatieve zorg
Opdracht palliatieve /terminale zorg
Eindopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coping
Definitie van coping:
De wijze waarop een individu bewust of onbewust reageert op een situatie die als bedreigend wordt ervaren; stresssituaties, teleurstelling of tegenslag

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coping is een manier om met stress om te gaan. Welke manier past bij een probleemgerichte copingstijl?
A
Steun zoeken en getroost willen worden
B
Afleiding zoeken (muziek, spelletjes)
C
Informatie zoeken om meer inzicht te krijgen in de situatie
D
Gevoelens uiten door huilen/schreeuwen

Slide 4 - Quizvraag

Emotiegericht: proberen emoties onder controle te krijgen. 
Probleemgericht: de oorzaak van de stress aan te pakken. 
  • Naar de dokter gaan
  • Houden aan medische voorschriften
  • Medicijnen op tijd innemen
  • Houden aan dieetvoorschriften
  • Informatie zoeken om meer inzicht te krijgen in de situatie
  • Hulpmiddelen aanvragen
Het verwerkingsproces van een zorgvrager verloopt in fasen, die de zorgvrager achtereenvolgens doorloopt. Als de ene fase is afgerond, gaat iemand naar de volgende fase.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Verwerkingsfasen volgens Kübler-Ross
  • ontkenning en shock
  • boosheid en woede
  • marchanderen, onderhandelen
  • verdriet, somberheid of depressie
  • acceptatie en aanvaarding
Driefasenmodel: 
  • Afweer
  • Afscheid en pijn
  • Accommodatie of aanpassing
Verwerkingsfasen volgens Kübler-Ross
  • ontkenning en shock
  • boosheid en woede
  • marchanderen, onderhandelen
  • verdriet, somberheid of depressie
  • acceptatie en aanvaarding
Driefasenmodel:
  • Afweer
  • Afscheid en pijn
  • Accommodatie of aanpassing

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij het slechtnieuwsgesprek is het volgende van belang
A
Het slechte nieuws zo snel mogelijk geven
B
De zorgvrager opvangen
C
Een vervolgafspraak maken
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Stappen: 
  • Slechte nieuws zo snel mogelijk brengen (na korte aankondiging)
  • Toelichting geven
  • Opvangen van de ander
  • Samenvatten 
  • Niet direct starten met informatie geven
  • De ander vervalt in herhalingen
  • Het probleem oplossen
  • Vervolgafspraak maken of er later op terugkomen
Wanneer is er sprake van verstoorde rouw bij een zorgvrager?
A
Als een rouwproces heel moeizaam verloopt of vastloopt
B
Als iemand diep verdrietig is als gevolg van verlies
C
Als een zorgvrager heel boos is door een verliessituatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgvrager heeft een ernstige vorm van kanker, maar doet alsof er niets aan de hand is. Hoe noemen we dit?
A
Ontkenning
B
Opstandigheid
C
Neerslachtigheid
D
Depressie

Slide 9 - Quizvraag

Een zorgvrager kan de huidige situatie niet accepteren. Hij zegt als het ware 'Nee!' tegen de huidige situatie. Dit staat echter de acceptatie in de weg, aangezien het verlies of de verandering niet werkelijk kan doordringen en het verwerkingsproces niet verder gaat. 
Een zorgvrager geeft, na een borstsparende operatie aan, het allemaal verschrikkelijk te vinden.
De verpleegkundige reageert als volgt: "Het had erger gekund, het had ook een amputatie kunnen zijn."

In welke valkuil trapt de verpleegkundige?
A
Oplossen van het probleem
B
Bagatelliseren (kleiner maken)
C
Vergelijken (met andere situatie)
D
Dramatiseren

Slide 10 - Quizvraag

  • Oplossen
  • Bagatelliseren: afzwakken/onderschatten van de huidige situatie
  • Vergelijken met een andere situatie
  • Beoordelen/veroordelen: mening geven over een situatie
  • Dramatiseren: er dingen bij verzinnen en je richten op de negatieve emoties in het verhaal
Wat versta je onder palliatieve zorg

Slide 11 - Woordweb

Palliatieve zorg: 
  • Niet de genezing is het doel, maar een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven
  • De dood is een normaal, natuurlijk proces dat niet vertraagd of versneld wordt
  • Er is aandacht voor lichamelijke en psychische klachten
  • Is er emotionele ondersteuning voor de zorgvrager en naasten gericht op een zo actief mogelijk leven en om te leren omgaan met de ziekte en de gevoelens van rouw. 
  • Multidisciplinair indien nodig 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkennen van de palliatieve fase
Het moment waarop duidelijk wordt dat genezing niet (meer) mogelijk is.

Verschil markeren van fase: 
  • Oncologische patiënten
  • Chronisch zieken (COPD, hartfalen, nierfalen)
  • Kwetsbare ouderen (dementie)

 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

surprise question

Zou het mij verbazen als deze zorgvrager binnen een jaar zou overlijden?

Is antwoord nee: het moment om in gesprek te gaan over de vooruitzichten en wensen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 dimensies van palliatieve zorg

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies