T4, B3 De man

Thema 4 Voortplanting
4.3 Een man
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 Voortplanting
4.3 Een man

Slide 1 - Tekstslide

Eerst eens kijken wat je nog weet van de vorige lessen...

Slide 2 - Tekstslide

De borsten van de vrouw zijn
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 3 - Quizvraag

De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Quizvraag



Hoe heet nummer 1?
A
eileider
B
eierstok
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 5 - Quizvraag



In welk van de genummerde delen groeit een baby als de vrouw zwanger is?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

In dit deel van het voortplantingsstelsel van de vrouw liggen onrijpe eicellen
A
Eileider
B
Eierstokken
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 7 - Quizvraag


In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 8 - Quizvraag

Een menstruatiecyclus duurt.....
A
21 dagen
B
3 tot 5 dagen
C
28 dagen
D
7 dagen

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er op dag 14 van de menstruatiecyclus?
A
De eisprong (ovulatie) vindt plaats
B
De menstruatie stopt
C
Je bent overtijd
D
Je menstrueert

Slide 10 - Quizvraag


eierstok is?
A
nummer 1
B
nummer 3
C
nummer 8
D
nummer 10

Slide 11 - Quizvraag

wat is de functie van de eierstokken?
A
daar vindt bevruchting plaats
B
daar vindt productie en rijping van de eicellen plaats
C
deze vervoert de eicellen naar de baarmoeder
D
hierin ontwikkelt zich de bevruchte eicel

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van de eileider
A
De eileiders maken eicellen
B
De eileiders vervoeren eicellen naar de baarmoeder
C
In de eileiders groeit een embryo

Slide 13 - Quizvraag

leerdoelen vandaag (4.3)
Aan het einde van de les:
- kan je de delen van het voortplantingsstelsel van een man de noemen met hun functies en kenmerken
- kan je de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Inleiding
Het voortplantingsstelsel van een man is voor een groot deel aan de buitenkant te zien. Alleen de prostaat en de zaadblaasjes liggen onder in de buik.

Slide 16 - Tekstslide

Hormonen
Hypofyse: hormoonklier
- stimuleert aanmaak zaadcellen en de aanmaak van het hormoon testosteron door de teelballen. 

Testosteron: geslachtshormoon gemaakt in de teelballen.
- stimulering ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Als een jongen ongeveer 13 jaar is, beginnen zijn teelballen te functioneren. 

De teelballen maken elke dag miljoenen zaadcellen (spermacellen).

Zaadcellen zijn mannelijke geslachtscellen.

Slide 19 - Tekstslide

De teelballen liggen in een huidplooi: de balzak.
De temperatuur in de balzak is iets lager dan in de buikholte. Dat is gunstig voor de ontwikkeling van de zaadcellen.

De zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen.

De zaadleiders vervoeren de zaadcellen.

Slide 20 - Tekstslide

De zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen. 

Het vocht uit de zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen.

Het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat met de zaadcellen samen noem je sperma.

Slide 21 - Tekstslide

Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis. De urinebuis loopt door de penis.

De top van de penis, de eikel, is erg gevoelig. De eikel is bedekt met een dunne huidplooi: de voorhuid. Deze beschermt de penis.

Bij sommige jongens wordt de voorhuid weggesneden. Dit heet besnijden.

Slide 22 - Tekstslide

De penis hangt meestal slap, maar hij kan ook groter en stijf worden. Dat noem je een 'stijve' of een erectie.

Een erectie wordt veroorzaakt door de zwellichamen in de penis die als een soort sponzen vollopen met bloed.

Slide 23 - Tekstslide

De zwellichamen kunnen zich met bloed vullen, waardoor  ze groter en steviger worden.

De penis wordt dan stijf.

Slide 24 - Tekstslide

Met een stijve penis kan een man zaadcellen in het lichaam van de vrouw brengen. Dit gebeurt tijdens de geslachtsgemeenschap.

Hierdoor kan de man uiteindelijk een zaadlozing (ejaculatie) krijgen. Bij een zaadlozing komt het sperma met schokken door de urinebuis naar buiten. Het sperma komt dan in de vagina van de vrouw.

Slide 25 - Tekstslide

Soms komt 's nachts als de jongen of man slaapt een zaadlozing vanzelf. Dit noem je 'natte droom'.

Gemiddeld krijgt een jongen zijn eerste zaadlozing rond zijn 13e jaar. Eerder kan ook, later kan ook.

Slide 26 - Tekstslide

Sperma
Zaadlozing: ongeveer 3 ml sperma.

Sperma bevat: 
  • 10% zaadcellen (worden bewaard in bijballen)
  • 90% zaadvocht uit zaadblaasje en prostaat. (voeding en hoge zuurgraad voor optimale omstandigheden voor zaadcellen om de reis naar de eicel te volbrengen).

Slide 27 - Tekstslide

Een zaadcel is de kleinste menselijke cel. Met de zweepstaart kan de zaadcel zich voortbewegen. 

Een zaadcel 'zwemt' richting de eicel toe.

Slide 28 - Tekstslide

Zaadcellen

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Komen de zaadcellen eicel tegen, dan kan deze bevrucht worden.

Een eicel kan zelf niet bewegen.

Een eicel kan alleen vlak na de eisprong worden bevrucht (tot 24 uur erna). Daarna sterft het af.

een zaadcel kan na de zaadlozing 2 tot 3 dagen overleven in het lichaam van een vrouw.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Eens kijken wat jij nu al wel en nog niet weet over een man...

Slide 34 - Tekstslide

Teelbal
Prostaat
balzak
Urinebuis
Endeldarm
Zaadleider

Slide 35 - Sleepvraag

In de penis is een spier
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

In de penis zit een bot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Waar worden de zaadcellen bij een man tijdelijk opgeslagen?
A
Teelbal
B
Prostaat
C
Bijbal
D
Zwellichaam

Slide 38 - Quizvraag

Welk orgaan voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen?
A
Blaas
B
Zwellichaam.
C
Zaadblaasje.
D
Teelbal.

Slide 39 - Quizvraag

Waardoor ontstaat er een erectie?
A
Doordat er bloed in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
B
Doordat er sperma in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
C
Doordat er zaadcellen in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
D
Doordat er zaadvocht in het zwellichaam van de penis wordt gepompt

Slide 40 - Quizvraag

Drie delen van het voortplantingsstelsel van de man zijn: de urinebuis, een zaadleider en een zwellichaam.

Welk van deze delen kan zowel urine als sperma vervoeren?
A
de urinebuis
B
de zaadleider
C
het zwellichaam

Slide 41 - Quizvraag

Hoe groot is de penis van Nederlandse volwassen mannen gemiddeld als hij stijf is?
A
zo groot als een augurk (6 tot 10 cm.)
B
zo groot als een snack komkommer (10 tot 16 cm.)
C
zo groot als een courgette (15 tot 20 cm.)
D
zo groot als een komkommer (20 tot 25 cm.)

Slide 42 - Quizvraag

Waaruit bestaat sperma?
A
uit zaadcellen
B
uit zaadvocht
C
uit zaadcellen en zaadvocht
D
uit zaadcellen en urine

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

Aan de slag!



Thema 8, basisstof 3
opdrachten 1-7 maken en nakijken




Slide 46 - Tekstslide