Voortplanting en opfok
1 / 15
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1. Wat is veulenhengstigheid?
Slide 3 - Open vraag
2. Wat doet het FSH hormoon?
A
Zorgt voor de eisprong
B
Eicellen stimuleren om te groeien
C
Zorgt voor het hengstig worden van de merrie
Slide 4 - Quizvraag
3. Als je in de veulenhengstigheid niet dekt, hoeveel dagen na de geboorte wordt de merrie dan ongeveer hengstig?
A
21
B
30
C
16
D
18
Slide 5 - Quizvraag
4. Hoelang is de biest voor het veulen beschikbaar?
A
2 uur
B
12 uur
C
24 uur
D
48 uur
Slide 6 - Quizvraag
5. Wat is CEM?
A
Besmettelijke baarmoeder ontsteking
B
Een hormoon
C
Afkorting voor een merrie die niet drachtig wil worden
Slide 7 - Quizvraag
6. Binnen hoeveel uur moet na de geboorte de nageboorte eraf zijn gekomen?
A
2
B
4
C
8
D
6
Slide 8 - Quizvraag
7. Wat zie je hier?
A
Red bag delivery
B
Nageboorte
C
Pootjesblaas
Slide 9 - Quizvraag
8. Wat is een cashlick merrie?
A
Een merrie die niet drachtig is geworden
B
Een merrie die is dichtgezet
C
Een merrie waarbij het veulen te vroeg geboren is
Slide 10 - Quizvraag
9. Wat is darmpek?
A
B
Ontlasting van de merrie
C
Het veulenbrood
D
De eerste ontlasting van het veulen
Slide 11 - Quizvraag
10. Hoe kun je de juiste ligging van het veulen herkennen tijdens de geboorte?
A
Zoolvlakjes moeten naar beneden wijzen
B
Zoolvlakjes moeten naar boven wijzen
C
De twee hoefjes liggen naast elkaar
D
De neus ligt halverwege het pijpbeen
Slide 12 - Quizvraag
11. Na hoeveel dagen dracht is een veulen levensvatbaar?
Slide 13 - Woordweb
12. Wat is een fantoom?
A
Een kunstmerrie
B
Een bokmerrie
C
Een kunstschede
Slide 14 - Quizvraag
13. Welk hormoon houd de hengstigheid tegen tijdens de dracht?
A
FSH
B
LH
C
Oestrogeen
D
Progestron
