Les 3 Formuleren van antwoorden

Les 3 
Formuleren van antwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3 
Formuleren van antwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert:
Hoe je op een leg uit of beschrijf vraag een antwoord kunt geven

Slide 2 - Tekstslide

de WAT MOET JE DOEN WOORDEN
Leg uit: Je legt met behulp van een begrip (meestal staat deze al in de vraag) uit wat er in een bepaalde situatie gebeurt, zorg dat anderen je begrijpen.
Beschrijf: beschrijf wat er gebeurt in de gegeven situatie.
Bepaal: lees iets af uit een grafiek of tabel.
Bereken: bereken de gevraagde grootheid, gebruik de steunkaart rekenen

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag kijken we naar
Leg uit
Beschrijf

Slide 4 - Tekstslide

Bij het beantwoorden:

Bestaat de antwoordzin 2 delen:

deel a  omdat, deel b

Slide 5 - Tekstslide

Deel a en b van de zin
Deel a : Hierin schrijf je op wat je al weet
Deel b: is het antwoord op de vraag

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Een vliegtuig wordt van aluminium gemaakt. Leg uit waarom.

Een vliegtuig wordt van aluminium gemaakt omdat, aluminium een kleine dichtheid heeft en daardoor ligt is.

Slide 7 - Tekstslide

Samen aan de slag
Maak de 4 opdrachten
Doe dit in groepjes
Klaar?  vergelijk je antwoorden met de de anderen

timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Je gebruikt een signaalwoord
Dit doe je om deel a en deel b aan elkaar te verbinden
omdat
want
doordat

Slide 9 - Tekstslide

Wat waren jullie antwoorden?
De energie die wij gebruiken komt van een duurzame energiebron of van een niet duurzame energiebron. De hoeveelheid stroom die deze energiebron kan leveren is afhankelijk van de capaciteit van deze energiebron. Leg uit waarom de hoeveelheid stroom afhankelijk is van capaciteit.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 2
Henk rijdt met een gemiddelde snelheid van 50 km/h. Hij gaat de snelweg op en gaat eenparig versnellen. De nettokracht werkt in de rij richting van de auto. Een auto heeft altijd last van luchtwrijving en rolwrijving, daarom moet de auto zo goed mogelijk worden gestroomlijnd. Beschrijf wat er zou gebeuren als de auto niet gestroomlijnd zou zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een eenparige beweging
A
Beweging in een wisselende snelheid
B
Beweging met een steeds langzamere snelheid
C
Beweging met een constante snelheid
D
Beweging met een steeds sneller snelheid

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met aandrijfkracht
A
De kracht die is bedoeld om een voertuig te laten bewegen
B
De kracht die is bedoeld om een voertuig te laten stoppen
C
De kracht die een beweging tegenwerkt
D
De totale kracht

Slide 13 - Quizvraag

Wat is bewegingsenergie?
A
De energie van een stilstaand voorwerp
B
De energie van een bewegend voorwerp

Slide 14 - Quizvraag

Wat is eenparig versnellen
A
Versnellen waarbij elke seconde de snelheid toeneemt, de toename is niet gelijk
B
Versnellen waarbij de snelheid iedere seconde evenveel toeneemt

Slide 15 - Quizvraag