Examentraining beeldbronnen

EXAMENTRAINING
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

Examentraining geschiedenis: beeldbronnen

Onderdelen in deze les

EXAMENTRAINING

Slide 1 - Tekstslide

Examenstof
Deze examentrainer past bij Domein A: Historisch besef. In de lessen noemen wij dat historisch denken.

Slide 2 - Tekstslide

Examenstof
De onderdelen in deze les zijn: 
  • voor een vraag bruikbaar bronnenmateriaal verwerven en gegevens eruit selecteren;
  • het onderscheid tussen feiten en meningen;
  • tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie hij zelf;
  • de rol van waardepatronen in heden en verleden;
  • het ondersteunen van uitspraken met behulp van argumenten.

Deze onderdelen heb je allemaal nodig bij het werken met beeldbronnen.

Slide 3 - Tekstslide

BEELDBRONNEN

Slide 4 - Tekstslide

Welke functie hebben beeldbronnen?
Beeldbronnen geven ons informatie over het verleden. Op je examen kom je ook geschreven bronnen tegen, daarover is een aparte examentraining. 
Beeldbronnen kom je in verschillende versies tegen:
  • Foto's: foto's die uit de besproken tijd  zelf komen kunnen  ter illustratie gebruikt worden maar ook ingezet worden als propaganda. Dat wil niet zeggen dat die foto's ook altijd doelbewust als propaganda zijn gemaakt. Het zegt dus niet altijd iets over de standplaatsgebondenheid van de maker. Het geeft ons wel een kijkje in het verleden.
  • Kaarten: deze worden vaak gebruikt om te laten zien hoe het wereldbeeld in een bepaalde tijd was.


Slide 5 - Tekstslide

Welke functie hebben beeldbronnen?
Beeldbronnen geven ons informatie over het verleden. Op je examen kom je ook geschreven bronnen tegen, daarover is een aparte examentraining. 
Beeld bronnen kom je in verschillende versies tegen:
  • Schilderijen:  Schilderijen kunnen uit de tijd zelf komen of later gemaakt zijn met een bepaald onderwerp/ gebeurtenis in gedachte. Deze kunnen ter illustratie zijn van een kenmerkend aspect of standplaatsgebondenheid van de maker aangeven. Of ingezet zijn als propaganda middel. Zowel in de tijd zelf als later.
  • Cartoons: Cartoons zijn spotprenten en geven dus altijd een politieke kleur aan t.a.v. de weergegeven gebeurtenis. Het is belangrijk om te kijken wie de maker is, wanneer en wat de boodschap is. Wamt iedere tekenaar wil iets vertellen met zijn prent.


Slide 6 - Tekstslide

Inzicht 1 beeldbronnen
Geschiedenis is altijd gebaseerd op een interpretatie van verschillende overblijfselen uit het verleden (teksten, afbeeldingen, gebouwen, verhalen, muziek, materiële objecten, sporen in een landschap, enzovoort).  Beeldmateriaal wordt  meestal  gebruikt, omdat ze een beeld geven over hoe mensen uit de tijd zelf de wereld zagen.

Slide 7 - Tekstslide

Inzicht 2 beeldbronnen
 beeldbronnen kunnen:
  1. Bewust ingezet worden voor propaganda doeleinden: ze waren bedoeld om een mening over te brengen aan tijdgenoten of voor de overlevering.
  2. Onbewust ingezet worden voor propaganda ze waren niet bedoeld om een mening over te brengen. Denk aan persoonlijke foto's of tekeningen.

Slide 8 - Tekstslide

Inzicht 3 beeldbronnen
Cartoons zijn altijd gemaakt om een mening weer te geven en/of een boodschap door te geven.  Ze zijn politiek gekleurd. Ze dienen een bepaald belang en/of doel. Een cartoon is dus altijd vanuit een perspectief gemaakt. De situatie, overtuigingen en waarden van een persoon/groep/instantie zorgen voor een bepaald standpunt vanuit waar een bron is geschreven: standplaatsgebondenheid.

Slide 9 - Tekstslide

Praktische tips
Op het examen:
  1. Begin met de bron niet met de vraag.
  2. Lees altijd eerst om de bron heen. Wat staat er boven en is er een toelichting?
  3. Onderstreep belangrijke zaken zoals: jaartallen, namen, plaats, etc.
  4. In de toelichting staat vaak wat iets voorstelt. Soms personen of situaties of gebieden etc. Schrijf deze meteen in of naast de bron.
  5. Ga vervolgens pas naar de hele bron kijken of zet een kruis op de tekening en kijk per vierkant wat je ziet.
  6. Associeer: herken je een bepaald begrip, gebeurtenis of een kenmerkend aspect? Schrijf dat er direct bij!

Slide 10 - Tekstslide

Praktische tips
Omgaan met  beeldbronnen
  1. Als er bij een vraag staat: gebruik de bron moet in het antwoord de bron ook echt worden
    gebruikt. Doe je dit niet, dan kost het je punten.
  2. Doe dit door een beeldelement uit de bron te beschrijven/ benoemen.
  3. Laat altijd in je antwoord zien dat je de bron gebruikt. In je antwoord moet dus ergens
    staan: In de bron zie je dat....
  4. Er wordt bij een cartoon altijd gevraagd naar de mening of boodschap van de tekenaar. Let op: een boodschap is iets anders dan een weergave van de tekening. Hij wil iets vertellen wat je niet meteen ziet maar kan afleiden uit de zaken op de cartoon.

Slide 11 - Tekstslide

Praktische tips
Vergelijk:
Klopt het weergegeven beeld met wat jij over dit thema weet? Je weet welke historische gebeurtenis het onderwerp van de bron is. Vergelijk nu of dat wat afgebeeld is, overeenkomt met dat wat jij ervan weet. Geeft de tekenaar/ maker hetzelfde beeld, of wijkt zijn versie van het verhaal af? Waarom en waarvoor is het beeldmateriaal gebruikt.

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Op de volgende dia's staan oefenvragen bij het onderwerp beeldbronnen.

Klik op de bron om te vergroten.

Gebruik eventueel je stappenplan en de spotprentwijzer voor het beantwoorden van vragen.

Slide 13 - Tekstslide


Slide 14 - Open vraag


Slide 15 - Open vraag


Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag


Slide 18 - Open vraag


Slide 19 - Open vraag


Slide 20 - Open vraag

Evaluatie.
Wat ging goed, wat ging minder. Waar loop je tegenaan? Heb je nog hulp nodig.

Slide 21 - Open vraag

Meer oefenen?
  • Maak oude examens via eindexamensite.nl of examenblad.nl
  • Gebruik de 'historisch denken'-vragen uit Memo online
  • Maak 1 van de vele oefeningen die in de loop van het schooljaar op Magister zijn gezet of mail/vraag je docent.

Slide 22 - Tekstslide