groep 4 taal actief t6 woordenschat
1 / 29
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe noem je dit?
A
portret
B
stilleven
C
beeldtaal
D
landschap
Slide 2 - Quizvraag
Hoe noem je dit?
A
portret
B
stilleven
C
beeldtaal
D
landschap
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je dit?
A
portret
B
stilleven
C
beeldtaal
D
landschap
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noem je dit?
A
portret
B
stilleven
C
beeldtaal
D
landschap
Slide 5 - Quizvraag
Wat past bij 'behulpzaam'?
A
hulp willen
B
hulp krijgen
C
hulp geven
D
geen hulp willen
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent 'logisch'
A
als je vrolijk bent
B
als je vragen hebt
C
als je moet poepen
D
als iets klopt
Slide 7 - Quizvraag
Hoe staat de hond op de foto?
A
Een beetje vreemd, maar wel lekker...
B
Op de achtergrond
C
Huh, er staat helemaal geen hond op de foto.
D
Op de voorgrond.
Slide 8 - Quizvraag
pictogram
het apenstaartje
het hekje
cartoon
het haakje
een teken
Slide 9 - Sleepvraag
Door middel van pictogrammen wil hij jou iets zeggen.
Wat is een ander woord voor "door middel van"?
A
met
B
kennelijk
C
bepaald
D
tijdens
Slide 10 - Quizvraag
Vul het goede woord in:
....... de vakantie ga ik lekker zwemmen.
....... de vakantie ga ik lekker zwemmen.
A
met
B
kennelijk
C
bepaald
D
tijdens
Slide 11 - Quizvraag
Vul het goede woord in:
....... heeft hij ook een beugel.
....... heeft hij ook een beugel.
A
met
B
kennelijk
C
bepaald
D
tijdens
Slide 12 - Quizvraag
Wat een zegt een fotograaf voordat hij een foto maakt?
A
Hallo, hoe gaat het met jou?
B
JOEHOEOEHOE!!
C
Kijk eens naar het vogeltje!
D
Kijk eens naar het biggetje!
Slide 13 - Quizvraag
Wauw, wat een schitterende foto!
Wat betekent "schitterend"?
Wat betekent "schitterend"?
A
magnifiek
B
prachtig
C
heel mooi
D
oogverblindend
