Do 29 april Taalkundig ontleden (alle woordsoorten)
1 / 15
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Welke zin heeft een vast voorzetsel?
A
Wij lopen naar de bus.
B
Zij gaan op vakantie.
C
Ik kijk op tegen de winter.
D
Komen zij op tijd?
Slide 10 - Quizvraag
Welke bewering is juist?
A
Om meewerkend voorwerp te vinden vraag je: aan wie?
B
Om onderwerp te vinden vraag je: aan wie?
C
Om lijdend voorwerp te vinden vraag je: aan wie?
D
Om bijwoordelijke bepaling te vinden vraag je: aan wie?
Slide 11 - Quizvraag
Welke bewering is juist?
A
In elke zin staat een bijwoordelijke bepaling.
B
In elke zin staat een lijdend voorwerp.
C
In elke zin staat een meewerkend voorwerp
D
In elke zin staat een persoonsvorm.
Slide 12 - Quizvraag
ZINSONTLEDING OF WOORDSOORTEN BENOEMEN?
LIJDEND VOORWERP
LIJDEND VOORWERP
A
zinsontleding
B
woordsoorten
Slide 13 - Quizvraag
Sleep de woorden naar de juiste woordsoort.
werkwoord
zelfst. naamwoord
bijwoord
voorzetsel
voornaamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
shirt
ik
gele ...
ergens
Morgen
waarschuwen
boeken
boven
jullie
achter
mooi
oprakelen
Jairo
