§4 Bouwstenen
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een moedertaal?
A
De taal van je moeder
B
De taal van je ouders
C
De eerste taal die je leert
D
De tweede taal die je leert van je ouders
Slide 5 - Quizvraag
Welke drie dingen kan een baby in de buik al herkennen als het om taal gaat?
Slide 6 - Open vraag
Wat is het verschil tussen letterlijk- en figuurlijk taalgebruik?
Slide 7 - Open vraag
Wat is een leenwoord?
A
nieuwe woorden (die nog niet in het woordenboek staan)
B
woord dat bestaat uit meerdere zelfstandige naamwoorden
C
woord dat we uit een andere taal overgenomen hebben
D
ouderwets woord, woord dat we niet meer gebruiken
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent taalverloedering?
A
verbetering van taal doordat steeds meer taalregels veranderen
B
verslechtering van taal doordat steeds meer taalregels worden losgelaten
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Wat staat hier:
k bn mnr Egs
k bn mnr Egs
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Karakters
A
Verzameling letters of tekens die je bij een taal gebruikt om te schrijven
B
tekens die een klank of een begrip weergeven
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen het Nederlandse en Chinese schrift?
Slide 16 - Open vraag
Met welke bouwstenen kunnen we Nederlandse woorden maken?
