5.3 Hervorming van de kerk

De Reformatie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De Reformatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze lessen kun je herkennen en uitleggen wat de Reformatie is, en welke gevolgen dit voor de Kerk én de inwoners van Europa had.

Slide 2 - Tekstslide

Katholieke kerk (1)
  • Christelijke kerk

  • Staat onder leiding van de Paus in Rome (vandaar ook wel: Rooms-Katholieke Kerk)

  • Hiërarchisch: er is een duidelijke leider en indeling van macht

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in het Latijn

Slide 3 - Tekstslide

Katholieke kerk (2)
  • Er staan beelden in de kerk

  • Deze beelden (van bijvoorbeeld heiligen) worden soms ook vereerd

  • Ook relieken (overblijfselen van heiligen) worden vereerd

  • Er zijn magische handelingen en rituelen, zoals: wijn/bloed en brood/lichaam

Slide 4 - Tekstslide

Reformatie
  • Betekent hervorming

  • Begint aan het einde van de middeleeuwen, in de 15e eeuw

  • Protesteren tegen de macht en rijkdom (o.a. door aflaten) van de katholieke kerk

Slide 5 - Tekstslide

Kritiek

Vanaf de 15e eeuw kritiek op de katholieke kerk:
  • Grote macht
  • Enorme rijkdom



    Slide 6 - Tekstslide

    Aflaat
    Kwijtschelding van zonde

    Slide 7 - Tekstslide

    Misstanden Katholieke kerk

    • Geestelijken passen stenge regels toe -> Maar houden zich er zelf niet aan

    • Paus en bisschoppen: Leven in weelde en rijkdom. En streven naar macht


    Slide 8 - Tekstslide

    Humanisme


    Belangstelling van geleerden voor de antieke literatuur, poëzie en geschiedenis



    Slide 9 - Tekstslide

    Luther
    In 1517 komt Luther met 95 stellingen

    • Luther wordt echter door de Paus in de ban gedaan

    Slide 10 - Tekstslide

    Ideeën Luther
    • De Bijbel is de enige bron van het geloof.
    • Ieder mens kan zelf in contact komen met God door bijbel studie.
    • Geestelijken zijn geen bijzondere mensen, ze mogen trouwen.
    • Geen verering van heiligen, dus geen beelden in de kerk.
    • De meeste sacramenten zijn onzin.
    • Niet de paus is het hoofd van de kerk, maar de vorst van een land beschermt de kerk. Hij benoemt de bisschoppen.
    • Kloosters kunnen worden afgeschaft. Hun bezit wordt eigendom van de vorst.
    • De macht van de vorst moet worden geaccepteerd. Een opstand tegen een vorst moet je zien als een opstand tegen God.

    Slide 11 - Tekstslide

    Geen hervorming

    • Wordt door de Paus in de ban gedaan

    • Na de Rijksdag van Worms (1521) door Karel V vogelvrij verklaard 

    Slide 12 - Tekstslide


    Waarom heeft Luther succes?

    • Uitvinding boekdrukkunst 

    • Luther wordt gesteund én beschermd door machtige Duitse vorsten.

    • Eenvoud en soberheid spreken arme gelovigen aan.

    Slide 13 - Tekstslide

    Aantrekkelijk voor vorsten
    • Werden hoofd van de kerk in hun gebied.
    • Kloosterbezittingen werden hun eigendom.
    • Onderdanen moesten altijd gehoorzamen.
    • Karel V, die fel katholiek was, kon zo worden tegengewerkt.

    Slide 14 - Tekstslide

    Gevolgen van de reformatie
    • Splitsing in de christelijke kerk (1517): ontstaan van protestantse kerken 

    • Inquisitie: Vervolging van protestanten (ketters)

    Slide 15 - Tekstslide

    NU: Maken opdr. 1, 2, 3 en 4 (p. 93)
    Huiswerk: Maken opdr. 5, 6 en 8. Werk 8 uit in volledige zinnen en neem dit op een apart blaadje mee naar de les. Deze mag je namelijk inleveren.

    Slide 16 - Tekstslide