der die das en meervoud

der / die / das
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

der / die / das

Slide 1 - Tekstslide

Een mannelijk woord krijgt het lidwoord:
A
der
B
die
C
das

Slide 2 - Quizvraag

Een vrouwelijk woord krijgt het lidwoord:
A
der
B
das
C
die

Slide 3 - Quizvraag

Een onzijdig woord krijgt het lidwoord:
A
der
B
die
C
das

Slide 4 - Quizvraag

Dit lidwoord krijg je bij een woord in het meervoud (bijvoorbeeld de kinderen, de fietsen)
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quizvraag

Welke woorden zijn mannelijk?
A
mannelijke dieren
B
mannelijke personen
C
woorden die eindigen op een -e
D
het-woorden

Slide 6 - Quizvraag

Vrouwelijke woorden zijn:
A
woorden die eindigen op een -t
B
vrouwelijke dieren
C
het-woorden
D
vrouwelijke personen

Slide 7 - Quizvraag

Vrouwelijke woorden zijn:
A
woorden die eindigen op -e
B
woorden die eindigen op -el
C
woorden die eindigen op -ung
D
woorden die eindigen op -er

Slide 8 - Quizvraag

Onzijdige woorden zijn:
A
woorden die eindigen op een -e
B
dingen
C
het-woorden
D
dieren

Slide 9 - Quizvraag

Welk geslacht hebben de woorden? Sleep ze naar het juiste geslacht.
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
Buch
Freundin
Baby
Eltern
Kinder
König
Computer
Blume
Gast
Handy
Mutter
Junge
Kleider
Zeitung

Slide 10 - Sleepvraag

Restaurant
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Übung
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

... Katze
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Fisch
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

... Gummibärchen
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

... Adresse
der/die/das
1/5
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Junge
der/die/das
5/5
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

März
der/die/das
2/8
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Landschaft
der/die/das
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Winter
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

die
die
die
die
die
die
die
das
das
das
der
der
der

Slide 22 - Sleepvraag

Vul de kloktijden in:
Um (14:30) ist die Schule aus.
A
halb drei
B
drei halb
C
halb drie
D
drie halb

Slide 23 - Quizvraag

Kloktijden
17:15
A
Es ist Viertel nach fünf
B
Es ist Viertel vor fünf
C
Es ist fünf vor fünf
D
Es ist fünf nach fünf

Slide 24 - Quizvraag

Kloktijden
17:00
A
Es ist fünf Uhr
B
Es ist siebzehn hr
C
Es ist fünf uhr
D
Es ist siebzehn Uhr

Slide 25 - Quizvraag

Kloktijden
3:45
A
Es ist Viertel nach drei
B
Es ist Viertel vor vier
C
Es ist zehn vor vier
D
Es ist fünf nach drei

Slide 26 - Quizvraag

Kloktijden
6:30
A
Es ist halb sechs
B
Es ist halb sieben
C
Es ist sechs Uhr dreizig
D
Es ist sechs Uhr dreißig

Slide 27 - Quizvraag

Meervoud is altijd:
A
die
B
der
C
das
D
des

Slide 28 - Quizvraag

Het meervoud van der Gegenstand
A
die Gegenstanden
B
die Gegenstand
C
die Gegenstände
D
die Gegenstands

Slide 29 - Quizvraag

het meervoud van
der Satz
A
die Sätze
B
die Satze
C
die Satzen
D
die Satzes

Slide 30 - Quizvraag

Meervoud van
de vrouw
A
die Fraun
B
die Frauwen
C
die Frauen
D
die Fraus

Slide 31 - Quizvraag

meervoud van die Bäckerin
A
die Bäckerinen
B
die Bäckerinne
C
die Bäckerinnen
D
die Bäckerine

Slide 32 - Quizvraag

meervoud van
der Spieler
is:
A
die Spielern
B
die Spieler
C
die Spielers
D
die Spielere

Slide 33 - Quizvraag

Mehrzahl von 'Klasse'
A
Klasse
B
Klassen
C
Klassenen

Slide 34 - Quizvraag

Mehrzahl von 'Onkel'
A
Onkels
B
Onkelen
C
Onkel

Slide 35 - Quizvraag

Mehrzahl von 'Mädchen'
A
Mädchens
B
Mädchen
C
Mädchenen

Slide 36 - Quizvraag

Mehrzahl von 'Sohn'
A
Sohne
B
Sohns
C
Söhne

Slide 37 - Quizvraag

Mehrzahl 'Heft'
A
Heften
B
Hefte
C
Heftens

Slide 38 - Quizvraag

Mehrzahl "Opa'
A
Opan
B
Opaen
C
Opas

Slide 39 - Quizvraag

moeilijk

Slide 40 - Open vraag

saai

Slide 41 - Open vraag

in het weekend

Slide 42 - Open vraag

geschiedenis
A
geschichte
B
Gechischte
C
Geschichte
D
Gischechte

Slide 43 - Quizvraag