Signalwörter

signaalwoorden & verbanden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

signaalwoorden & verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

signaalwoorden
deswegen          -  daarom
sogar                    -  zelfs
obwohl                -  hoewel
nämlich               -  namelijk
denn                     -  want
also                       -  dus
oder                      -  of
zum Beispiel     -  bijvoorbeeld

Slide 5 - Tekstslide

verband (Funktion)
deswegen          -  daarom                     reden
trotzdem             -  toch                           tegenstelling
obwohl                -  hoewel                       tegenstelling
nämlich               -  namelijk                    toelichting
denn                     -  want                            reden
also                       -  dus                               conclusie
oder                      -  of                                   opsomming
zum Beispiel     -  bijvoorbeeld             voorbeeld

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

reden
conclusie
opsomming
tegenstelling
denn
demnach
weil
deswegen
zudem
folglich
also
oder
auch
weiter
aber
obwohl

Slide 8 - Sleepvraag


Ich finde die Idee gut, doch habe ich noch einige Bedenken. 
A
gevolg/conclusie
B
reden/verklaring
C
tegenstelling
D
uitbreiding/opsomming

Slide 9 - Quizvraag


Ich gehe ins Kino, denn ich finde das toll!
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 10 - Quizvraag


Ich habe in Deutsch eine 1, in Englisch aber  nur eine 3 ...
A
gevolg/conclusie
B
vergelijking
C
versterking
D
tegenstelling

Slide 11 - Quizvraag


In Den Haag gibt es zum Beispiel viele Museen.
A
voorbeeld
B
vergelijking
C
reden/verklaring
D
uitbreiding/opsomming

Slide 12 - Quizvraag


Im Krankenhaus darf man nicht rauchen, auch auf dem Schulhof darf nicht mehr geraucht werden.
A
conclusie
B
hoeveelheid
C
voorbeeld
D
uitbreiding/opsomming

Slide 13 - Quizvraag


Weil sie krank war, konnte sie nicht kommen.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 14 - Quizvraag


Obwohl sie Angst hatte, hat sie den Sprung gemacht.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 15 - Quizvraag


Es gibt Leute die viel verdienen, jedoch nicht glücklich sind.
A
conclusie
B
voorbeeld
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 16 - Quizvraag


Sie ist sehr nett und zudem sehr intelligent.

A
weliswaar
B
toch, desondanks
C
bovendien
D
tenslotte

Slide 17 - Quizvraag


Ich gehe früh ins Bett, denn ich bin müde.
A
dan
B
want
C
of
D
dus

Slide 18 - Quizvraag


Ich habe genug Geld gespart, ....... ich kann immer noch kein Haus kaufen.
A
trotzdem
B
deshalb
C
denn
D
gerade

Slide 19 - Quizvraag


Ich kann dir leider nicht helfen, weil ich davon wirklich keine Ahnung habe.
A
tegenstelling
B
reden/verklaring
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 20 - Quizvraag


Iim Moment nicht viel Zeit habe, helfe ich dir gern.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 21 - Quizvraag


Hier steht sein Wagen, also muss er hier irgendwo sein.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
conslusie
D
voorbeeld geven

Slide 22 - Quizvraag


Es ist logisch, dass du noch nicht so gut Gitarre spielen kannst. So etwas kostet schließlich viel Zeit.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 23 - Quizvraag

leer de signaalwoorden met het verband
markeer de signaalwoorden in een tekst
leer de signaalwoorden met het verband
markeer de signaalwoorden in een tekst

Slide 24 - Tekstslide