Quiz 2V SO

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Quiz 2V SO

werkwoorden met voltooid deelwoord

naamvallen: ontleden

naamvallen: voorzetsels

modale werkwoorden

vertaal:

tv kijken

vertaal:

zeilen

vertaal:

gaan

vertaal:

helpen

vertaal:

spreken

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

drinken

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

vliegen

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

bezoeken

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

wandelen

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

aankomen

sein

haben

reiten

gehen

zelten

sehen

fallen

schlafen

tauchen

schwimmen

nehmen

laufen

Welk zinsdeel staat in de 3e naamval?

De directeur gaf mijn vader toen een hoger salaris.

1. de directeur
2. mijn vader
3. een hoger salaris

Welk zinsdeel staat in de 1e naamval?

In het ziekenhuis werken veel doktoren en verplegers.

1. doktoren
2. het ziekenhuis
3. verplegers
4. doktoren en verplegers

Welk zinsdeel staat in de 3e naamval?

De leraar gaf haar een moeilijke opdracht.

1. een moeilijke opdracht
2. haar
3. de leraar

Welk zinsdeel staat in de 4e naamval?

Plak jij alle voetbalplaatjes in het verzamelboek?

1. alle voetbalplaatjes
2. jij
3. het verzamelboek

Welk zinsdeel staat in de 4e naamval?

De horren voor de ramen houden de muggen buiten.

1. de horren
2. de ramen
3. de muggen

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Ich wohne nicht weit von (mijn) ... Schule (v).

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Ich habe keine Lust ohne (jullie) ... ins Schwimmbad zu gehen.

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Mein Freund kommt aus (de) ... USA (mv)

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Zu (welk) ... Kino (o) wollt ihr heute Abend gehen?

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Wie lange bist du schon mit (haar) ... befreundet?

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Mein Großvater läuft gerne durch (deze) ... Straßen (mv).

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

In welches Schwimmbad (zou graag willen) ... du gehen?

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

In diesem Schwimmbad (mogen) ... man nicht tauchen!

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

(Kunnen) ... ihr eigentlicht gut schwimmen?

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

In diesem Schwimmbad (moeten) ... wir eine Bademütze tragen.

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

Ilse kommt nicht mit, weil sie Schwimmen nicht (houden van) ... .

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

(Weet) ... du, ob es im Schwimmbad auch eine Rutschbahn gibt?

Welk van de vier onderdelen ging het best?

werkwoorden met voltooid deelwoord

naamvallen: ontleden

naamvallen:voorzetsels

modale werkwoorden

Welk van de vier onderdelen ging het minst goed?

werkwoorden met voltooid deelwoord

naamvallen: ontleden

naamvallen:voorzetsels

modale werkwoorden

Tschüss!