HFD 6.2 Reliëf als klimaatfactor

6.2 Reliëf als klimaatfactor
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.2 Reliëf als klimaatfactor

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Korte terugblik op §6.1 
Uitleg §6.2 
Zelfstandig aan het werk en/of hulp bij de opdrachten 
Klassikale afronding 

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les hebben we het gehad over de golfstroom. Wat was de golfstroom ook alweer?
A
Een koude zeestroom vanuit de noordpool
B
Een warme zeestroom vanuit de golf van Mexico
C
Een warme zeestroom vanuit Afrika
D
Een warme zeestroom vanuit Azië

Slide 3 - Quizvraag

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.

Slide 4 - Quizvraag

Tropen:

gematigde zone:

Poolstreken:




Combineer de luchtstreken met de juiste breedtecirkels.

De temperatuurzones op aarde noem je de luchtstreken. Bij deze vraag gebruiken we de breedtecirkels als begrenzing van de verschillende temperatuurzones.

Tussen 23½° en 66½°
Vanaf 66 ½ °
Tussen de 23 ½ ° N.B. en 23 ½ ° Z.B.

Slide 5 - Sleepvraag

Leerdoelen: wat moet je kennen en kunnen?
  1. Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van de vorm en het reliëf van Europa;
  2. Je kunt uitleggen hoe gebergten kunnen werken als klimaatscheiding;
  3. Je kunt het verband uitleggen tussen het reliëf en de temperatuur: hoe hoger, hoe kouder;
  4. Je kunt het verband uitleggen tussen het reliëf en de neerslag: stuwingsregen en regenschaduw;
  5. Je kunt uitleggen wat het verband is tussen aanlandige winden en het ontbreken van reliëf; 

Slide 6 - Tekstslide

Begrippen 
Theorie: aanlandige wind, eeuwige sneeuw, gelede kust, gletsjer, Golfstroom, heuvelland, hoge breedte, hooggebergte, klimaat, klimaatscheiding, laagland, lijzijde, loefzijde, middelgebergte, neerslag, regenschaduw, reliëf, schiereiland, stuwingsregen, temperatuurgradiënt

Basisboek: heuvelland, hooggebergte, hoogvlakte, laagland, laagvlakte, lijzijde, loefzijde, middelgebergte, plateau, regenschaduw, stuwingsregen

Slide 7 - Tekstslide

Welke klimaatfactoren zijn er?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Nu je het filmpje gezien hebt.
Welke klimaatfactoren zijn er?

Slide 10 - Open vraag

Wat is reliëf?

Slide 11 - Woordweb

heel veel reliëf
veel reliëf
weinig tot geen reliëf

Slide 12 - Sleepvraag

H5 Par. 2- Reliëf en klimaat                        
Wat valt je op als je kijkt naar het reliëf van Nederland?
Weet jij de naam van dit gebergte?
Weet jij de naam van dit gebergte?
Kaart reliëf Europa
Natuurkundig kaart !

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke reliëf-vormen kun je in Nederland aantreffen?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland en laagland
D
Er is geen reliëf in Nederland, het is plat

Slide 15 - Quizvraag

Plak een foto van een reliëfvorm in Europa

Slide 16 - Open vraag

Reliëf
= Hoogteverschil

Slide 17 - Tekstslide

Hoe noem je deze vorm van een gebied?
A
Eiland
B
Continent
C
Gelede kust
D
Schiereiland

Slide 18 - Quizvraag

De vorm van Europa 
  • Europa is een schiereiland: aan 3 kanten zee
  • Binnen Europa zijn er verschillende schiereilanden
  • Europa heeft grote inhammen, de zee is nooit ver weg

Slide 19 - Tekstslide

Europa heeft 4 grote schiereilanden:
1- het Iberisch Schiereiland (Spanje+Portugal)
2- Italië 
3- Scandinavisch Schiereiland
4- Griekenland 

Slide 20 - Tekstslide

Temperatuur en reliëf
Het reliëf heeft invloed op de temperatuur
De temperatuur gaat per 100 m. met 0,6 °C omlaag 
(1km omhoog = 6 °C kouder)
Onthouden: hoe hoger hoe kouder!
aantekening

Slide 21 - Tekstslide

Waarom is het kouder boven op een berg? 
Hoger is toch dichter bij de zon?
De zon verwarmt niet de lucht maar het aardoppervlak. Lucht neemt bijna geen zonnewarmte op, het aardoppervlak wel. De lucht wordt dus vanaf de grond opgewarmd! Hoe verder je van het aardoppervlak zit, hoe kouder. De zon staat bovendien 150 miljoen kilometer van de aarde... die bergtop maakt niks uit op die afstand.

Een andere reden voor de lage temperatuur op de berg is dat de lucht daar dunner is, ook wel ijler genoemd. Er is minder lucht, daardoor is de luchtdruk lager en worden de luchtdeeltjes minder samengedrukt dan onderaan de berg. Hoe minder lucht wordt samengedrukt, hoe kouder het is.  

Slide 22 - Tekstslide

Reliëf & temperatuur
- Scandinavisch Hoogland heeft een noord-zuidligging.
- In Bergen is het nooit heel koud. Dat komt door de invloed van de Golfstroom en de westenwinden.
- Verder naar het oosten ligt Lillehammer, daar is het ‘s winters erg koud, de aanlandige wind heeft daar geen invloed meer. --- De Noorse havens vriezen niet dicht, maar die in Zweden, aan de oostkust, wel.


- In de zomer is het in Noorwegen juist koeler en in Zweden warmer.
- Het verband tussen reliëf en temperatuur is: hoe hoger, hoe kouder, per 100 m omhoog gaat de temperatuur met 0,6 ºC naar beneden. 

Slide 23 - Tekstslide

Verschil in klimaat
Door de bergen is er links een ander klimaat dan rechts.

Daarom heet dit gebergte een klimaatscheiding.

Slide 24 - Tekstslide

Neerslag en reliëf
Een gebergte kan de scheiding vormen tussen een gebied waar het veel regent en een droog gebied.
Hoe werkt het?
Vochtige lucht van zee moet opstijgen tegen een gebergte. Lucht die opstijgt koelt af (hoe hoger hoe kouder) en het gaat regenen: stuwingsregen

De natte kant van een gebergte heet: loefzijde (windkant)
Aan de andere kant van het gebergte valt bijna geen neerslag omdat de lucht hier weer daalt. Dalende lucht warmt op, waterdruppels worden weer waterdamp: het is hier droog. We zeggen ook wel dat dit gebied in de regenschaduw ligt.
De droge kant van een gebergte heet: lijzijde

Kijk op de volgende dia om de tekening te zien die dit uitlegt.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Hoogteligging (reliëf) en temperatuur

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Leerdoelen: wat moet je kennen en kunnen?
  1. Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van de vorm en het reliëf van Europa;
  2. Je kunt uitleggen hoe gebergten kunnen werken als klimaatscheiding;
  3. Je kunt het verband uitleggen tussen het reliëf en de temperatuur: hoe hoger, hoe kouder;
  4. Je kunt het verband uitleggen tussen het reliëf en de neerslag: stuwingsregen en regenschaduw;
  5. Je kunt uitleggen wat het verband is tussen aanlandige winden en het ontbreken van reliëf; 

Slide 29 - Tekstslide

Begrippen 
Theorie: aanlandige wind, eeuwige sneeuw, gelede kust, gletsjer, Golfstroom, heuvelland, hoge breedte, hooggebergte, klimaat, klimaatscheiding, laagland, lijzijde, loefzijde, middelgebergte, neerslag, regenschaduw, reliëf, schiereiland, stuwingsregen, temperatuurgradiënt

Basisboek: heuvelland, hooggebergte, hoogvlakte, laagland, laagvlakte, lijzijde, loefzijde, middelgebergte, plateau, regenschaduw, stuwingsregen

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag 
Maken: H6§2 - opdr. 1 t/m 4, 6, 7 en 10. 
Lezen: H6§2 en basisboekteksten (staat allemaal bij de theorie) 

Slide 31 - Tekstslide