Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden

Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels.
B
Volgens de Engelse spellingsregels.
C
Volgens aparte spellingsregels.
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 2 - Quizvraag

Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 3 - Quizvraag


Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd

Slide 4 - Quizvraag


Hij (daten-vt)
A
deette
B
date
C
datede
D
datete

Slide 5 - Quizvraag



Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 6 - Quizvraag

Welk werkwoord is correct gespeld?
A
Hij racet naar huis.
B
Ik downloadt die file wel even voor je?
C
Hij heeft de overwinning geclaimt.
D
Zij flirte met hem.

Slide 7 - Quizvraag


Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd

Slide 8 - Quizvraag


Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 9 - Quizvraag


Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 10 - Quizvraag


Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 11 - Quizvraag

We hebben de werkwoordspelling...
We hebben deze les dus al hard...
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord ... moet worden. 
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt

Slide 12 - Sleepvraag

Ik ... (worden) gek van de werkwoordspelling.

Slide 13 - Open vraag


Dat heeft me altijd (verbazen).

Slide 14 - Open vraag

(vergissen) u zich ook wel eens met werkwoordspelling?

Slide 15 - Open vraag

(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 16 - Open vraag


De hardrijder is (bekeuren).

Slide 17 - Open vraag