verkopen les 5: afronden van de klantreis 28-11-2022

Verkopen 
22L4F/G VS/MR Klantreis, assortiment en visual merchandising
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verkopen 
22L4F/G VS/MR Klantreis, assortiment en visual merchandising

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog? Een kleine quiz: 
4.4.1 Assortimentsopbouw
4.2  Samenstelling van het assortiment
4.3 Samenhang in het assortiment
4.4 Merken in het assortiment
4.5 Assortimentskennis 
4.6 Duurzaamheid en milieu

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij dit type assortiment gaat het om winstverhogende producten:
A
kernassortiment
B
randassortiment
C
aanvullend assortiment

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Breed assortiment
diep assortiment
ondiep assortiment
smal assortiment
Binnen de artikelgroepen is een ruime keuze in merken, modellen en typen
Binnen het assortiment is weinig keuze in merken, modellen en typen
Binnen het assortiment zijn slechts één of meer artikelgroepen aanwezig
Binnen het assortiment zijn veel verschillende artikelgroepen aanwezig. 

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het pareto principe?
A
40/ 60 regel
B
30/ 70 regel
C
20/80 regel
D
50/50 regel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoenen, kleding, wasmiddel zijn voorbeelden van artikelgroepen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Hema is een voorbeeld van een winkel waar dit type goederen verkocht worden:
A
unsought goods
B
shopping goods
C
speciality goods
D
convenience goods

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je inkomen stijgt, ga je hier minder van kopen:
A
luxe goederen
B
inferieure goederen
C
indifferente goederen
D
primaire goederen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit zorgt er voor dat er een duidelijke verwantschap bestaat tussen de assortimentsgroepen van je winkel.
A
consistent assortiment
B
complementair assortiment
C
subsituut assortiment

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je artikelen die je samen gebruikt?
A
complementaire artikelen
B
follow- up artikelen
C
substitutie artikelen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de producent aan zijn artikelen een merknaam geeft, waar spreek je dan van?
A
paraplumerk
B
individueel fabrikantenmerk
C
fabrikantenmerk
D
a merk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kun je last van kannibalisatie krijgen?
A
Door het toevoegen van duurdere artikelen aan je assortiment
B
Door het saneren van artikelen
C
Door het afstoten van artikelen
D
Door het toevoegen van goedkopere artikelen aan je assortiment

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen om het rendement van het assortiment zo hoog mogelijk te houden valt onder welk type doelstelling?
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het afstoten van een hele artikelgroep?
A
Saneren in de breedte
B
Saneren in de diepte

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezitsgraad heeft dezelfde betekenis als:
A
Procentengraad
B
Omzetgraad
C
Penetratiegraad
D
Percentagegraad

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het toevoegen van duurdere productvarianten?
A
Trading up
B
Trading down

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: 
5.8 Service verlenen
5.9 Vormen van service
5.10 Wetten in de retail
5.11 Consumentenrecht

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.8 Service verlenen
  • Service is het bieden van extra's die niet noodzakelijk zijn voor de verkoop, maar die er wel voor zorgen dat de klant terugkomt en niet naar de concurrent gaat. 
  • Mond tot mond reclame
  • Klanttevredenheid
  • Klantenbinding. 
  • Garantie/ ruilen/ klantenservice

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten Service
Persoonlijke service: 
  • Deur openhouden voor klant met kinderwagen. 
  • Stukje kaas of worst
  • Helpen met inpakken.
  • Productinformatie
  • Proeven
  • Kopje koffie
Niet persoonlijke service: 
  • automatische schuifdeuren
  • winkelwagens en -mandjes
  • koffieautomaat met gratis koffie en thee
  • klantenwc
  • muziek

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.9 Vormen van service 

Slide 20 - Tekstslide

Voor de verkoop: winkel aantrekkelijk maken voor klanten. Sfeervol inrichten van de online en fysieke winkel

Tijdens de verkoop: kopje koffie, pashokje aanwijzen, demonstraties geven, garantie

Na de verkoop: inpakken, repareren, aanpassen zonder extra kosten (bijv. kleding) thuisbezorgen, extra voordeel voor klanten met klantenkaart. 
5.10 Wetten in de retail

Slide 21 - Tekstslide

Wet productaansprakelijkheid: gevolgschade: schade die rechtstreeks door een product is ontstaan. (bv kortsluiting keukenmachine) Aansprakelijkheid
Recall: product wordt teruggehaald door fabrikant. 

Wet koop op afstand: via telefoon of webshop. Wetten over levering, bedenktijd, betaalwijze, risico- overgang

Wet oneerlijke handelspraktijken: niet misleidend of agressief. (vb misleidende reclame, niet alle extra kosten benoemen etc. ) 

Wet handhaving consumenten bescherming: rechten van de consument ACM (autoriteit consument en markt ziet toe op de naleving hiervan. 

Algemene verordening gegevensbescherming (AVG): regels over verwerking van persoonsgegevens door bedrijven en overheid. (privacywet) 


5.11 Consumentenrecht
  • consumentenrecht: wetten en regels die de klant beschermen bij de aankoop van producten en diensten. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumentenkoop
  • de koop gaat om een roerende zaak (verplaatsbaar)
  • Een professionele medewerker moet het product verkopen. 
  • De koper is een natuurlijk persoon. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene voorwaarden
  • Schriftelijk vastgelegde regels en voorwaarden bij het aangaan van een mondelinge of schriftelijke overeenkomst. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan het product
  • compleet
  • onbeschadigd
  • bruikbaar voor het doeleinde
  • voldoet aan de verkregen informatie over het product. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Garantie
  • wettelijke garantie: product moet deugdelijk zijn. 
  • fabrieksgarantie: hiermee geeft de fabrikant aan hoelang de koper met het product moet kunnen doen. 
  • verlengde garantie: bijv. tegen betaling door de koper, een langere garantie. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumentenorganisaties
  • geven van voorlichting
  • vergelijkend warenonderzoek publiceren
  • belangenbehartiging van consumenten
  • juridische hulp geven. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klaar?
  • Alle opdrachten (dus ook van voorgaande weken) laten aftekenen door de docent. 
  • Graag laten aftekenen tijdens de les, zodat je straks niet hoeft te wachten aan het einde van de dag. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies