In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Welcome to English class!
Slide 1 - Tekstslide
Words
Slide 2 - Tekstslide
Vertaal het woord tussen haakjes.
The (atmosphere) at the concert was very exciting.
Slide 3 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
The band’s (performance) was brilliant.
Slide 4 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
My sister plays the (fluit) in an orchestra.
Slide 5 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
Light rain(bui) and snow(bui) are possible today.
Slide 6 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
The garden was white during a shower of (hail).
Slide 7 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
Trevor's (gekneusd) arm looked purple.
Slide 8 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
A (verstuikt) ankle can be very painful.
Slide 9 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
The weather here is so (unpredictable), isn’t it?
Slide 10 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
Henry sprained a (muscle) in his leg at football training.
Slide 11 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
This test is too hard, it makes my (brain) ache.
Slide 12 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
I limerick is a type of (poem).
Slide 13 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
Me too, I’ve got a terrible (headache).
Slide 14 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
I felt (nauseous) on the roller-coaster.
Slide 15 - Open vraag
Vertaal het woord tussen haakjes.
Who sang the (vocals) for the theme song?
Slide 16 - Open vraag
Grammar
Slide 17 - Tekstslide
Grammar: Word order
Word order: adverbs of place and adverbs of time
Vorm zinnen door de zinsdelen in de goede volgorde te zetten. (Let op: er ligt in de zinnen géén extra nadruk op het moment waarop iets gebeurt.) Let ook op hoofdletters en punten!
Slide 18 - Tekstslide
my phone – I – left – at my aunt’s house – .
Slide 19 - Open vraag
are going – to the movies – we – tonight – .
Slide 20 - Open vraag
tomorrow morning – the manager – to see you – in his office – wants – .
Slide 21 - Open vraag
is walking – Tim – his dogs – in the park – .
Slide 22 - Open vraag
hang out – every Saturday afternoon – at the mall – we – .
Slide 23 - Open vraag
we – want – to go – next year – to Italy– .
Slide 24 - Open vraag
Grammar: Past simple
Past simple: meaning and use
Norma stuurt haar vriendin Nate een bericht. Maak het bericht af door de woorden tussen haakjes in de past simple te zetten.
Slide 25 - Tekstslide
Hi Nate! Great news. My cousin from Australia (1 to arrive) yesterday.
Slide 26 - Open vraag
She (2 to travel) over 20 hours to get here!
Slide 27 - Open vraag
I hadn’t seen her in years. Last time I saw her I was six years old. We still (3 to play) with Barbie dolls then, ha ha!
Slide 28 - Open vraag
I (4 to try) baking a cake as a welcome present this morning but I totally failed.
Slide 29 - Open vraag
It (5 to taste) awful. So I’m just going to buy one now. Talk to you later! Norma
Slide 30 - Open vraag
Grammar: Past simple
Past simple: negatives and questions
Thomas stuurt zijn vriend Amin een e-mail. Maak het bericht af door de woorden tussen haakjes in de past simple te zetten.
Bij het antwoorden enkel het deel tussen haakjes op schrijven, niet de hele zin.
Slide 31 - Tekstslide
Hey Amin, I just got back from my doctor's appointment. I was a little late but luckily the doctor (1 not + to mind).
Slide 32 - Open vraag
She asked me a few questions and then said I have a severe cold. She (2 not + to find) anything else wrong with me.
Slide 33 - Open vraag
Apparently, I just have to take it easy for a while. I (3 not + to know) a cold could make you feel so bad!
Slide 34 - Open vraag
What (4 you + to do) this morning?
Slide 35 - Open vraag
By the way, (5 you + to buy) that new iPhone you wanted? Thomas
Slide 36 - Open vraag
Grammar:
> Vorm zinnen door de zinsdelen in de goede volgorde te zetten.
(Let op: er ligt in de zinnen géén extra nadruk op het moment
waarop iets gebeurt.)
> Zet het werkwoord tussen haakjes in de past simple.
> Schrijf de hele zin op.
Slide 37 - Tekstslide
last night – your knee – you – (to hurt) – at the concert – ?
Slide 38 - Open vraag
at the park – (to play) – this morning – we – basketball – .
Slide 39 - Open vraag
rock music – I – (not + to like) – when I was younger – .
Slide 40 - Open vraag
this band – last year – (to perform) – at the Summer Festival – ?
Slide 41 - Open vraag
Expressions
Slide 42 - Tekstslide
Expressions
> Vertaal de Nederlandse expressies naar het Engels.
> Schrijf de hele zin op, let op hoofdletters, komma's en punten.
> Gebruik afkortingen zoals I've, It's, There's en What's
Slide 43 - Tekstslide
Wat voor weer is het morgen?
Slide 44 - Open vraag
Wat is de weersvoorspelling?
Slide 45 - Open vraag
Het wordt gedurende de dag bewolkt.
Slide 46 - Open vraag
Er is een kans dat het gaat sneeuwen en hagelen.
Slide 47 - Open vraag
Ik heb mijn pols bezeerd.
Slide 48 - Open vraag
Ben je naar de dokter geweest?
Slide 49 - Open vraag
Mijn vader heeft een paar jaar geleden zijn enkel gebroken op zijn werk.
Slide 50 - Open vraag
Ik denk dat ik koorts heb.
Slide 51 - Open vraag
Ik heb een blauw oog en een vreselijke hoofdpijn.
Slide 52 - Open vraag
Einde oefentoets
Slide 53 - Tekstslide
Oefentoets
Dit is een oefentoets die je zelfstandig gaat maken gedurende dit lesuur.
Ben je klaar, dan laat je mij dit weten via de chat. Zodra ik hier bevestiging van heb gegeven, mag je de online les verlaten.
Let op! de punten telling en dus ook het cijfer van deze toets zijn anders als die van de officiële toets.