Les 2 Politiek

POLITIEK les 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

POLITIEK les 2

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze week
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland een indirecte democratie is. (3.1)
  • Je kent het verschil tussen links en rechts in de politiek. (3.2)
  • Je begrijpt waarom compromissen moeten worden gesloten in de politiek (3.2)
  • Je kent de drie grote politieke stromingen en weet waar ze voor staan (3.3)
  • Je weet waarom Nederland een verzorgingsstaat is (H8.6!)
  • Je kunt een koppeling maken tussen bovenstaande leerdoelen en de PO Politiek.

Slide 2 - Tekstslide

Politiek - les 2
Deze les hoort bij H3.1 en H3.2
  • Lesopening: nieuws
  • Terugblik H3.1 en H3.2
  • Politieke stromingen
  • Koppeling PO Stap 1
  • Afsluiten 

Slide 3 - Tekstslide

Lesopening - nieuws

Slide 4 - Tekstslide

Wat vind jij van
het winterweer?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Heb jij nog geschaatst,
dit weekend?
A
ja
B
nee
C
wel het ijs op geweest, niet geschaatst.

Slide 6 - Quizvraag

Er was veel aandacht voor het winterweer deze week/dit weekend. Terecht?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Terugblik 3.1 en 3.2

Slide 8 - Tekstslide

timer
0:45
Wat is
blijven hangen?

Slide 9 - Woordweb

Welke zin is juist?
A
Politici zijn altijd minister
B
Politici moeten beslissingen nemen
C
Alle politici werken in Den Haag
D
Politici zijn altijd lid van de Tweede Kamer

Slide 10 - Quizvraag

Wie zijn de overheid ?
A
politici
B
politici+ ambtenaren
C
de rechtsstaat
D
Het Nederlandse volk

Slide 11 - Quizvraag

Hieronder staan vier uitspraken.
1 Ambtenaren en politici houden het algemeen belang in de gaten.
2 De overheid bestaat uit politici en de burgers die de politici hebben
gekozen.
3 Politici besturen het land, ambtenaren besturen de gemeente.
4 Politici zijn nodig om een land of stad te besturen.

Twee van de vier uitspraken zijn juist. Welke uitspraken zijn dat?

A
1 en 2 zijn juist.
B
2 en 3 zijn juist.
C
3 en 4 zijn juist.
D
1 en 4 zijn juist.

Slide 12 - Quizvraag

Politici nemen besluiten over alle dingen die van ............ belang zijn.
A
Algemeen
B
Belangrijk
C
Gedeeltelijk
D
Nederlands

Slide 13 - Quizvraag

Vertel op welke manieren jij te maken hebt met politiek. Noem er minimaal 2.

Slide 14 - Open vraag

Nederland is een indirecte democratie. Wat betekent dat?
A
Mensen stemmen of ze voor of tegen zijn
B
Het volk heeft invloed op besluiten
C
Politici nemen namens ons besluiten
D
Het recht om te stemmen

Slide 15 - Quizvraag

directe democratie
indirecte democratie

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen
Actief kiesrecht: Je hebt het recht om te stemmen.
Passief kiesrecht: Je hebt het recht om je verkiesbaar te stellen.

In Nederland zijn er vrije en geheime verkiezingen.


Slide 17 - Tekstslide

Maar ja... op WIE ga je stemmen?

Slide 18 - Tekstslide

Politieke partijen indelen (1/2)

Links:
> De overheid is actief en moet zorgen voor de zwakkeren.
> Belangrijke waarden: gelijkwaardigheid en milieu

Midden:
> De overheid heeft een aanvullende rol. Mensen zorgen voor elkaar.
> Belangrijke waarden: naastenliefde

Rechts:
> De overheid heeft een passieve rol, mensen moeten voor zichzelf zorgen. De overheid helpt alleen als dat echt nodig is.
> Belangrijke waarden: vrijheid, eigen verantwoordelijkheid. 

Slide 19 - Tekstslide

Links of rechts?
Studeren moet weer gratis worden, zo krijgt iedereen gelijke kansen
A
links
B
midden
C
rechts

Slide 20 - Quizvraag

Links, midden of rechts?
Eigen verantwoordelijkheid voor de burgers.
A
links
B
midden
C
rechts

Slide 21 - Quizvraag

Burgers moeten voor elkaar zorgen
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 22 - Quizvraag

Vinden economische vrijheid heel belangrijk
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 23 - Quizvraag

Een partij wil dat de gezondheidszorg gratis is voor iedereen. Is deze partij links of rechts?
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 24 - Quizvraag

Vinden gelijkheid heel belangrijk
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van
linkse partijen ?
A
PvdA - Groenlinks - VVD
B
VVD-PVV-D66
C
PvdA-Groenlinks-SP
D
VVD-Groenlinks-PVV

Slide 26 - Quizvraag

Even naar jullie eigen partij (PO):
is jullie partij links/midden/rechts?
A
links
B
midden
C
rechts

Slide 27 - Quizvraag

In de Tweede Kamer:
Wij stemmen op een politieke partij 
die bij onze mening past. 
Hoe meer stemmen een partij heeft gekregen, hoe meer zetels in het parlement

Slide 28 - Tekstslide

Compromis
Na de verkiezingen:
> Niet één partij de meerderheid (76)
> Die meerderheid heb je wel nodig om plannen uit te voeren (stemmen)
> Er moet dus samengewerkt worden
> Daarvoor moeten compromissen gesloten worden

Slide 29 - Tekstslide

Doelen van deze week
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland een indirecte democratie is. (3.1)
  • Je kent het verschil tussen links en rechts in de politiek. (3.2)
  • Je begrijpt waarom compromissen moeten worden gesloten in de politiek (3.2)
  • Je kent de drie grote politieke stromingen en weet waar ze voor staan (3.3)
  • Je weet waarom Nederland een verzorgingsstaat is (H8.6!)
  • Je kunt een koppeling maken tussen bovenstaande leerdoelen en de PO Politiek.

Slide 30 - Tekstslide

Tijd over/geïnteresseerd?
Waar zou jij op stemmen de komende Tweede Kamerverkiezing? Doe de stemwijzer! 
stemwijzer

Slide 31 - Tekstslide