woordsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

GRAMMATICA

Planning

• Lezen
• Planner bespreken
• Theorie herhalen en nieuw
• Oefenen

Wat weet je nog van de woordsoorten?
Noem er een paar en geef voorbeelden.

Woordsoorten 

Lidwoord:

Staat voor een zelfstandig naamwoord of voor een woord dat zelfstandig gebruikt wordt. 

De pizza, het regenen, het slaaptekort. 

Woordsoorten 

Zelfstandig naamwoord: 

Medipladi (mensen, dieren, planten, dingen). 

Eigennamen + je kan er een lidwoord voorzetten. 

Ommen, Leslie, plant, kaars, eten (het eten). 

Woordsoorten

Bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over een zelfstandig naamwoord!

Nederlands zijn vaak erg lui. 

Woordsoorten

Werkwoord

- Zelfstandig werkwoord: 

• belangrijkste werkwoord in de zin
  
• geeft een actie aan
• is voor de betekenis van de zin onmiskenbaar

Woordsoorten

Werkwoord:

- Koppelwerkwoord: zijn, worden, blijven

1. Wat is het belangrijkste werkwoord in de zin?
2. Staat dit werkwoord in het rijtje koppelwerkwoorden?
3. Koppelt het een eigenschap/kenmerk aan het onderwerp? Oftewel: is het onderwerp iets?

1. Yasmin blijft erg boos. 2. Annika is juf. 3. Tommie wordt opgehaald. 

In welke zin staat een naamwoordelijk gezegde en in welke zin niet? 

Woordsoorten

Werkwoord:

- Hulpwerkwoord

1. Wat is het belangrijkste werkwoord? 

2. Rest is hulpwerkwoord. 

Woordsoorten 

Voorzetsel: gebruik 'de kast' en 'de vakantie' beide!

Telwoord: geven een aantal, nummer of getal aan

Bijwoord: soms, ergens, ook, niet, vandaag 

Voegwoord: verbindt twee zinnen in een samengestelde zin

Voorzetsel

Woordsoorten 

-Voornaamwoord

• Persoonlijk voornaamwoord: verwijzen meestal naar levende wezens: ik, je, u, hij, haar, het, ons, jullie, hen
• Bezittelijk voornaamwoord: geeft een bezit aan. Mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, onze, jullie, uw, hun
• Aanwijzend voornaamwoord: dit, deze, dit, dat, zulke, zo'n, dergelijke 

Maken...

Opdracht 1,4,5,6,7 van 2.4

quizlet.com