§ 5.2 De overheid en de economie

H5 Hoe werkt de overheid?
§ 5.2 De overheid en de economie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 Hoe werkt de overheid?
§ 5.2 De overheid en de economie

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 
§5.1 Overheid, burgers, bedrijven

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige paragraaf 5.1?

Slide 4 - Woordweb

Waaruit bestaat de collectieve sector?
A
Overheid
B
Instellingen sociale zekerheid
C
Overheid, bedrijven
D
Overheid en instellingen sociale zekerheid

Slide 5 - Quizvraag

Heeft de overheid hier invloed door subsidie te geven of door accijns te heffen?
Subsidie
Accijns
De overheid wil meer zonnepanelen op daken van woningen. 
Het gebruik van alcohol moet omlaag.
Jongeren moeten meer in hun eigen buurt kunnen sporten.
We moeten streven naar een generatie die niet meer rookt.

Slide 6 - Sleepvraag

§ 5.2 De overheid en de economie

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je:
  • het verschil tussen een planeconomie en een vrijemarkteconomie
  • wat een sociale markteconomie is
  • door welke instellingen de overheid geadviseerd wordt
  • welk gevolg economische groei voor burgers en de overheid heeft
  • hoe de overheid tijdens een recessie de economie kan stimuleren


Slide 8 - Tekstslide

Wat voor economie?
Plan economie
De overheid bepaalt de productie:
  • wat
  • hoeveel
  • door wie
  • tegen welke prijs


Geen marktwerking.





Slide 9 - Tekstslide

Wat voor economie?

Slide 10 - Tekstslide

Wie geeft raad?

Slide 11 - Tekstslide

De economie groeit
Het bbp (bruto binnenlands product) = de totale waarde van de productie in een land.

Als de productie stijgt, neemt het bbp toe.
Je spreekt dan van economische groei.

Als de winsten van bedrijven en de inkomens van
werknemers toenemen, stijgt het nationaal inkomen.

Economische groei bezorgt de overheid:
  • meer inkomsten (btw, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting)
  • minder uitgaven (minder uitkeringen door lagere werkloosheid)





Slide 12 - Tekstslide

De economie krimpt
Bij een recessie
  • is de economische groei twee kwartalen achter elkaar lager dan in de voorgaande periode
  • lager dan gemiddeld

Er is een economische crisis
  • als een recessie langere tijd duurt
  • als het bbp krimpt








Slide 13 - Tekstslide

De economie krimpt
De overheid kan de economie stimuleren door:
  • te investeren in de infrastructuur
  • de inkomstenbelasting te verlagen
  • vernieuwende bedrijven subsidie te geven
  • te investeren in verbetering van het onderwijs










Slide 14 - Tekstslide

Tijdens een recessie heeft de overheid verschillende mogelijkheden om de economie weer te stimuleren.
Noem drie van deze mogelijkheden.

Slide 15 - Open vraag

Aan het werk
Lezen de theorie van maak paragraaf 5.2
Maken de opdrachten van paragraaf 5.2

Schrijf de antwoorden op in je schrift.

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiten

Slide 17 - Tekstslide


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Weet je wat het verschil is tussen een planeconomie en een vrijemarkteconomie


Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 19 - Poll

Weet je wat een sociale markteconomie is



Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 20 - Poll

Weet je door welke instellingen de overheid geadviseerd wordt


Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 21 - Poll

Weet je welk gevolg economische groei voor burgers en de overheid heeft

Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 22 - Poll

Weet je hoe de overheid tijdens een recessie de economie kan stimuleren

Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 23 - Poll

Extra uitleg
Kijk voor meer uitleg de volgende video's

Slide 24 - Tekstslide