Les 1.2 Starttaal Vooraf thema 1: Woordenschat

Woordenschat
Starttaal Vooraf thema 1 les 1.2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Starttaal Vooraf thema 1 les 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op je tafel :
- Chromebook (studiemeter)
- Oortjes
- Map Nederlands met 
            boek Starttaal Vooraf
             portfoliowerkboek
- Potlood

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van vandaag
Ik luister goed naar de uitleg.
Ik doe actief mee.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

Aan het einde van de les ken je alle themawoorden van Starttaal Vooraf Thema 1.

Slide 6 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les aan het begin van de presentatie.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat - Familie en vrienden

Kies het themawoord dat het beste past op de lege plek in de zin.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De buren kijken de hele dag mijn huis in. Ik heb geen _____ meer.
A
eigenschap
B
sociaal netwerk
C
privacy
D
vertrouwen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kees is erg rommelig. Dat vindt hij een slechte _____ van zichzelf.
A
eigenschap
B
opvoeding
C
sociaal netwerk
D
vertrouwen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nagelbijten is een slechte _____ van Emma.
A
generatie
B
gewoonte
C
kennis
D
sociaal netwerk

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de klas moet je _____ je klasgenoten.
A
gewoonte
B
rekening houden met
C
sociaal netwerk
D
vertrouwen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De _____ van kinderen is heel belangrijk voor wie ze later worden.

A
eigenschap
B
gewoonte
C
opvoeding
D
relatie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yare kent veel mensen. Ze heeft een groot _____.
A
opvoeding
B
rekening houden met
C
sociaal netwerk
D
vertrouwen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elias is een _____ van mij.
A
eigenschap
B
kennis
C
privacy
D
sociaal netwerk

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Raza heeft een goede _____ met haar buurmeisje, zij mogen elkaar graag.
A
generatie
B
gewoonte
C
opvoeding
D
relatie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mark heeft gelogen tegen zijn vrienden. Nu kunnen zij hem niet meer _____.
A
eigenschap
B
gewoonte
C
rekening houden met
D
vertrouwen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn opa en oma zijn van een andere _____ dan ik.
A
generatie
B
gewoonte
C
opvoeding
D
privacy

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kenmerk van iemand...
A
de privacy
B
de gewoonte
C
de eigenschap
D
de kennis

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat je gewend bent om te doen...
A
de eigenschap
B
de generatie
C
de opvoeding
D
de gewoonte

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De manier waarop ouders/verzorgers voor een kind zorgen...
A
de eigenschap
B
de generatie
C
de opvoeding
D
de gewoonte

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je gedrag aanpassen aan wat fijn is voor anderen...
A
het vertrouwen
B
rekening houden met
C
de privacy
D
het sociale netwerk

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle mensen die je kent en die belangrijk voor jou zijn...
A
het vertrouwen
B
rekening houden met
C
de privacy
D
het sociale netwerk

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op iemand kunnen rekenen...
A
de kennis
B
rekening houden met
C
vertrouwen
D
de gewoonte

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De band die mensen met elkaar hebben...
A
de privacy
B
de gewoonte
C
de eigenschap
D
de relatie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kenmerk van iemand. 
Groep mensen geboren in dezelfde periode. 
Iemand die je kent maar geen vriend. 
Wat je gewend bent te doen. 
De manier waarop ouders/verzorgers voor een kind zorgen.
Niet alles hoeven te delen met anderen. 
Op iemand kunnen rekenen. 
De eigenschap
De generatie
De gewoonte
De kennis
De opvoeding
De privacy
Vertrouwen 

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van iemand?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een generatie?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg in je eigen woorden uit
wat een gewoonte is.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het als je je gedrag aanpast aan iemand anders?!

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit?!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket
Heb jij de doelen van vandaag behaald?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies