Poëzie Tim Hofman - Kader 3 & 4

Poëzie Tim Hofman - Kader 3 & 4
Poëzie
Tim Hofman
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Poëzie Tim Hofman - Kader 3 & 4
Poëzie
Tim Hofman

Slide 1 - Tekstslide

Tim Hofman kun je kennen van:

Slide 2 - Tekstslide

Tim Hofman als dichter

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkend aan Hofmans rijm:
  • Directe en krachtige taal: Hofman gebruikt eenvoudige, directe woorden zonder veel poespas. Hij is niet bang om hard te zijn in zijn uitspraken.                                                                                                                                          
  • Emotioneel en maatschappelijk geladen: Zijn gedichten behandelen vaak zware, persoonlijke en maatschappelijke thema’s zoals angst, eenzaamheid, liefde, maar ook ongelijkheid, sociale rechtvaardigheid en de druk die jongeren ervaren. Hij laat zijn emoties duidelijk doorklinken in zijn werk.                                           
  • Persoonlijk: De gedichten zijn vaak een reflectie van Hofman zelf of zijn eigen ervaringen, maar spreekt ook vaak over dingen die breder spelen in de maatschappij.                                                                                                                         
  • Speels: Soms speelt Hofman met de taal, maakt hij woordspelingen of gebruikt hij onverwachte wendingen, wat zijn gedichten een speelse toon geeft.

Slide 4 - Tekstslide

Kruistocht
Plots'ling is kortjakje ziek
altijd met condoom maar zondags niet
zondags gaat zij naar de kerk
god wat is die pater sterk

plots'ling is kortjakje ziek
altijd met condoom maar zondags niet

Uit: dichtbundel Grappig Jammer

Slide 5 - Tekstslide

Overgewicht
Was ik
maar dik.

Wat houdt je tegen?
Het overwegen.

Uit: dichtbundel Gedichten van de broer van Roos

Slide 6 - Tekstslide

Egocentrie
J    I     J
I     K    I 
J     I    J

Uit: dichtbundel Gedichten van de broer van Roos
Egocentrisch = Dat iemand zichzelf en zijn eigen kijk op het leven als het middelpunt van alles beschouwt en moeite heeft om zich in te leven in de gevoelens en standpunten van anderen.

Slide 7 - Tekstslide

Een broodje rib (uit je lijf)

We staan in de kantine
allen met een ongemakkelijke lach
Ik hoop dat ik

mijn chai latte met Klarna kan bekopen
Want hier voelt iedere kop koffie aan, als een financiële straf
De jongen voor me rekent zijn broodje af met zijn gouden ringen
Die kantinebroodjes he, dat zijn écht kneiterdure dingen

De meid achter hem tekent een contract dat haar permanent bindt
Ach, dat redbull’tje kost haar enkel d’r eerstgeboren kind
31-10-2023 (niet geschreven door Tim)



Voorbeeld maatschappelijk probleem in poëzie :

Slide 8 - Tekstslide

Kies een onderwerp: 
We vinden allemaal dingen vervelend: van duurdere boodschappen, de helmplicht op scooters, de vele toetsen op school of bijvoorbeeld Mcdonald's die saus in zakjes verkoopt. 
Denk eens na: wat vind jij vervelend in het leven? Kies een onderwerp waar je 5 minuten non-stop over kunt zeuren!
timer
2:00
Voorbeelden:
Vroeg opstaan
Huiswerk maken
Strenge leraren
Broertjes of zusjes
Slechte wifi
Regen of slecht weer

Slide 9 - Tekstslide

Klagen maar! 
In de komende 5 minuten ga je non-stop schrijven over het onderwerp dat je net gekozen hebt. Wat hulpvragen om je op weg te helpen:

timer
5:00
- Wat is er allemaal stom/vervelend/irritant aan jouw onderwerp?
Schrijf alles op wat je maar kunt bedenken
- Wanneer gebeurt dit irritante onwerwerp meestal?
Bijv. elke ochtend, op maandag, als het regent.. 
- Wat doet dit onderwerp met jou?
Bijv. Het maakt me boos, chagerijnig, moe, verdrietig.. 
- Overdrijf een beetje: wat zou er gebeuren als dit NOOIT meer zou bestaan?
- Wat is het ALLERERGST aan dit onderwerp?
- Vergelijk: wat is er allemaal beter dan jouw onderwerp?

Slide 10 - Tekstslide

Hoe kun je rijmen?
Gepaard rijm:
Komt hier eerst het woord te staan A
Dan loopt het rijm daar achteraan  A
Daarna  komt er een ander woord  B
Die dan daar meteen bijhoort          B






Gekruist rijm:
Ze kruisen zich niet  echt    A
Ze lopen in de rij                    B
Toch wordt dat zo gezegd  A
En niet alleen door mij         B






Slide 11 - Tekstslide

Wat > Schrijf een gedicht aan de hand van wat je net geschreven hebt:  je schrijft minimaal 8 zinnen, kiest uit het AABB- of het ABAB-rijmschema en geeft je gedicht een passende titel. In je gedicht mag je niet schelden. 

Hoe > Op een blaadje
Hulp > Rijmwoordenboek.vandale.nl
Tijd > Tot het einde van de les
Uitkomst > Je krijgt een cijfer voor jouw gedicht, vergeet je naam + klas niet op je blaadje te vermelden!

Gedicht schrijven: aan de slag!
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide