Module 0 - Hygiëne in de zorg

Hygiëne in de zorg
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Hygiëne in de zorg

Slide 1 - Tekstslide

Geschiedenis van hygiëne

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ontstonden in de middeleeuwen
veel nieuwe ziektes?

(er zijn meerdere antwoorden mogelijk)
A
Mensen woonden dicht op elkaar
B
Er was geen medische zorg
C
Riool en drinkwater waren niet gescheiden
D
Mensen moesten naar openbare WC's op straat

Slide 3 - Quizvraag


Wat is de 'Zwarte dood'
A
Een oud sprookje over enge ziektes
B
De pest
C
Magere Hein
D
De man met de zeis

Slide 4 - Quizvraag


Wat heeft Antonie van Leeuwenhoek
uitgevonden rond 1632
A
een stethoscoop
B
een horoscoop
C
een microscoop

Slide 5 - Quizvraag

Waarom stierven er in de 19e eeuw veel kraamvrouwen?
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Wel antibioticum werd er in 1939 voor het eerst gebruikt?
A
Penicilline
B
Paracetamol
C
Stafylokokken
D
Amoxicilline

Slide 7 - Quizvraag

Stafylokokken; deze bacterie 
veroorzaakt vaak huid- of bloedinfecties
Penicilline in poedervorm voor infuustoediening
Pijnstiller Paracetamol 
Antibioticum Amoxicilline is sinds 1972 op de markt

Slide 8 - Tekstslide

Besmetting

Slide 9 - Tekstslide

Besmetting en infectie
Micro-organismen kunnen overgebracht
worden door direct contact, indirect contact en druppelinfectie. Voeg de juiste voorbeelden bij deze termen.

Slide 10 - Tekstslide

timer
1:00
Direct contact
Indirect contact
Druppelinfectie
Van arts naar patiënt
Via een lepel of beker
Hoesten
Besmet vlees
Via een sieraad
Niezen

Slide 11 - Sleepvraag

Een infectie kan door verschillende besmettingsbronnen veroorzaakt worden.
Noem er 2

Slide 12 - Open vraag

Via welke 4 plekken / manieren kunnen
micro-organismen
het lichaam binnendringen?

Slide 13 - Open vraag


Waarom zijn zorgvragers in een instelling (ziekenhuis, verpleeghuis etc)
kwetsbaar voor besmetting?
A
Ze krijgen het eten van de instelling
B
Er zijn veel ziektes in de instelling
C
Ze hebben vaak een verminderde weerstand

Slide 14 - Quizvraag


Wat betekend resistent?
A
Dat je geen afweer hebt tegen ziektes
B
Dat micro-organismen bestand zijn tegen anti-biotica
C
Dat alle anti-biotica goed werken tegen een bacterie

Slide 15 - Quizvraag


Wat is de meest gevreesde bacterie in instellingen?
A
Legionella
B
Salmonella
C
MRSA
D
Streptokokken

Slide 16 - Quizvraag

Legionella is een bacterie die bijvoorbeeld door waterdruppels verspreid kan worden. Bijv. kranen die lange tijd niet gebruikt zijn.
Salmonella is een bacterie die bijvoorbeeld op rauwe kip kan zitten en geeft vaak darminfecties
MRSA = meticilline-resistente Staphylococcus aureus
meticilline= antibioticum
Streptokokken = een bacterie die bijvoorbeeld keelontsteking

Slide 17 - Tekstslide


Hoef je in een thuissituatie van een zorgvrager minder hygiënisch te werken dan in een instelling?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag