In een zenuw, die het ruggenmerg en een onderarm met elkaar verbindt, bevinden zich uitlopers van neuronen.
Welke typen neuronen kunnen dat zijn?
A
Alleen motorische en schakelneuronen
B
Alleen sensorische en schakelneuronen
C
Alleen motorische en sensorische neuronen
D
Motorische, sensorische en schakelneuronen
Slide 24 - Quizvraag
Les 3
We gaan in onderdelen van het Zenuwstelsel.
Slide 25 - Tekstslide
Na prikkeling van koudereceptoren in het voorhoofd leggen impulsen een weg af langs verschillende delen van het zenuwstelsel. Welke van onderstaande
neuronen zijn actief betrokken bij de perifere vaatvernauwing? (2p)
Wel
Niet
neuronen in de hersenstam
neuronen in de grensstreng
neuronen van de slagadertjes
Slide 26 - Sleepvraag
Gliacellen ondersteunen de neuronen. Wat kunnen gliacellen wel dat de meeste neuronen niet kunnen?
A
Gliacellen kunnen zelf voedsel aanmaken
B
Gliacellen kunnen zich delen
C
Gliacellen kunnen zelfstandig verplaatsen
D
Gliacellen kunnen prikkels opvangen
Slide 27 - Quizvraag
Welk type motor neuron zorgt voor fijne motoriek? Een neuron dat een motorische eenheid van enkele spiervezels aanstuurt of een neuron dat 100-en neuronen aanstuurt?
A
enkele
B
honderden
Slide 28 - Quizvraag
Iemand schrijft een brief. Is op dat moment het animale zenuwstelsel actief? En het autonome zenuwstelsel?
A
alleen het autonome zenuwstelsel
B
zowel het animale als het autonome zenuwstelsel
C
alleen het animale zenuwstelsel
D
geen van beide zenuwstelsels
Slide 29 - Quizvraag
Begrippen B3: noteer welke je nu kent!
zenuwstelsel
centrale zenuwstelsel
perifere zenuwstelsel
animale zenuwstelsel
autonome (vegetatieve) zenuwstelsel
prikkels
impulsen
prikkels
receptoren
impulsen
receptoren
conductoren
effectoren
neuronen (zenuwcellen)
glijcellen
neurotransmitters
dendriet
axon (neuriet)
myeline schede
cellen van Schwann
cell junction
synapsen
sensorische neuronen
schakel neuronen
motorische neuronen
zenuwen
grote hersenen
kleine hersenen
grijze stof
witte stof
merg
hersenschors
hersenstam
verlengde merg
hersen centra
gevoel/beweging centra
Slide 30 - Tekstslide
Aan de slag
Filmpjes bij lessen volgende week kijken.
Basisstof 3 doornemen.
Opgaven 27 t/m 38 maken en nakijken.
Slide 31 - Tekstslide
Impulsoverdracht tussen neuronen
Elk neuron maakt maar één type neurotransmitter en kan dus ook alleen maar óf exciterend zijn óf inhiberend.
Exciterende neurotransmitters
Stimuleren het volgende neuron
bv Acetylcholine
Inhiberende neurotransmitters
Remmen het volgende neuron
bv GABA
Slide 32 - Tekstslide
sensory neuron
sensory neurone cell body
relay neurone
motor neurone
synapse inside muscle
synapse
pain sensor
Slide 33 - Sleepvraag
Welk neuron is een sensorisch neuron?
A
Neuron 1
B
Neuron 2
C
Neuron 3
Slide 34 - Quizvraag
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
waar
B
niet waar
Slide 35 - Quizvraag
Wat is er verschillend in de bouw van een sensorisch neuron en een schakel neuron?