Oefening grammatica zinsontleding
Verdeel in zinsdelen:
De leerlingen van de tweede klas wilden extra oefenmateriaal op It’s geplaatst hebben.
De leerlingen van de tweede klas wilden extra oefenmateriaal op It’s geplaatst hebben.
1 / 14
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Verdeel in zinsdelen:
De leerlingen van de tweede klas wilden extra oefenmateriaal op It’s geplaatst hebben.
De leerlingen van de tweede klas wilden extra oefenmateriaal op It’s geplaatst hebben.
Slide 1 - Open vraag
De leerlingen van de tweede klas / wilden / extra oefenmateriaal / op It’s / geplaatst / hebben.
Bevat deze zin een werkwoordelijk (wwg) of een naamwoordelijk gezegde (nwg)?
Bevat deze zin een werkwoordelijk (wwg) of een naamwoordelijk gezegde (nwg)?
A
wwg
B
nwg
Slide 2 - Quizvraag
De leerlingen van de tweede klas / wilden / extra oefenmateriaal / op It’s / geplaatst / hebben.
Wat is de juiste benoeming van de zinsdelen?
Wat is de juiste benoeming van de zinsdelen?
A
lv/wwg/ond/bwb/wwg/wwg
B
ond/wwg/lv/bwb/wwg/wwg
C
ond/wwg/bwb/lv/wwg/wwg
Slide 3 - Quizvraag
Mijn klasgenoten hebben wel vertrouwen in hun mentor.
in hun mentor =
in hun mentor =
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 4 - Quizvraag
Wij voetbalden vroeger altijd op straat.
op straat =
op straat =
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 5 - Quizvraag
Vanmiddag liep de stier, een groot zwart beest, door de straten van Pamplona.
Hoe noemen we het deel 'een groot zwart beest'?
Hoe noemen we het deel 'een groot zwart beest'?
Slide 6 - Open vraag
Benoem het onderstreepte zinsdeel:
Op een klein eiland in de Atlantische Oceaan woont een Zweedse familie.
Op een klein eiland in de Atlantische Oceaan woont een Zweedse familie.
A
bijvoeglijke bepaling
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 7 - Quizvraag
Na de training gingen we wat drinken op het volle terras naast de club.
Verdeel in zinsdelen en benoem ze.
Verdeel in zinsdelen en benoem ze.
Slide 8 - Open vraag
Toen de training was afgelopen, gingen we wat drinken op het volle terras naast de club.
naast de club =
naast de club =
A
een bijstelling
B
een bijwoordelijke bepaling
C
een bijvoeglijke bepaling
Slide 9 - Quizvraag
Ik reken dat wel uit op de achterkant van het luciferdoosje.
op de achterkant van het luciferdoosje=
op de achterkant van het luciferdoosje=
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 10 - Quizvraag
Mobiele telefoons worden steeds kleiner.
A
worden = wwg
B
worden kleiner = nwg
Slide 11 - Quizvraag
Engelse archeologen lijken erg blij te zijn met de vondst van de prachtige voorwerpen.
Verdeel in zinsdelen en benoem ze.
Verdeel in zinsdelen en benoem ze.
Slide 12 - Open vraag
Tijdens haar vakantie in Griekenland heeft Tessa leuke, Griekse vrienden ontmoet.
leuke, Griekse vrienden =
leuke, Griekse vrienden =
A
ond
B
lv
C
bwb
Slide 13 - Quizvraag
Mijn oom en tante / informeerden / naar de mogelijkheid van een vakantie naar Nederland.
naar de mogelijkheid van een vakantie in Nederland=
naar de mogelijkheid van een vakantie in Nederland=
A
lv
B
bwb
C
vzv
