4H spelling les4 041018

ma. 23 november. - 4e uur
spelling

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ma. 23 november. - 4e uur
spelling

Slide 1 - Tekstslide

spelling
  • nakijken opdr. hoofdstuk 1
  • H2, paragraaf 3 --> meervoudsvorming
  • maken + bespreken opdr. 7 blz. 261
  • H2 paragraaf 4 --> tussenklanken in samenstellingen
  • maken + bespreken opdr. 9 blz. 262-263
  • huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

meervoudsvorming
  • meervoud op -s ~ tafels, garages, kanaries, tv's, opa's, baby's
  • meervoud op -en ~ stoelen, takken, vazen, monniken
  • meervoud op -s en -en ~ groenten/groentes, appelen/appels
  • vreemde meervouden (afkomstig uit Latijn) ~ musea, critici

Slide 3 - Tekstslide

Welke meervoudsregel hoort erbij?



alinea
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 4 - Quizvraag

Welke meervoudsregel hoort erbij?



asperge
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 5 - Quizvraag

Welke meervoudsregel hoort erbij?



toverfee
A
meervoud op -en
B
meervoud op -ën
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 6 - Quizvraag

13. Meervoud van bacterie.
A
Bacteriën
B
Bacterieën

Slide 7 - Quizvraag

meervoud van: stommerik
A
stommeriken
B
stommerikken
C
stommeriks

Slide 8 - Quizvraag

meervoud van: lobby
A
lobbys
B
lobby's

Slide 9 - Quizvraag

Meervoud van 'cd'.
A
cd's
B
cds

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: seconde?
A
seconden
B
secondes
C
seconden/secondes
D
seconde heeft geen meervoud

Slide 11 - Quizvraag

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van display?
A
displays
B
display's

Slide 13 - Quizvraag

zelfstandig werken
  • Lees de uitleg op blz. 260.
  • Maak opdracht 7 op blz. 261.

Slide 14 - Tekstslide

opdracht 7 blz. 261
bespreken 

Slide 15 - Tekstslide

vr. 27 november- 2e uur
spelling

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een tussen-s in een samenstelling?

Slide 17 - Woordweb

Wanneer schrijf je de tussen-en in een samenstelling?

Slide 18 - Woordweb

Noem verschillende redenen voor het gebruik van de tussen-e in samenstellingen.

Slide 19 - Woordweb

tussenklanken in samenstellingen
  • tussen-s: schrijf 'm als je 'm hoort
  • tussen-e: linkerdeel samenstelling heeft géén mv op -en
  • tussen-en: linkerdeel samenstelling heeft alléén mv op -en

Slide 20 - Tekstslide

bespreken opdr. 9
blz. 262-263




Slide 21 - Tekstslide

bespreken opdr. 8
blz. 261




Slide 22 - Tekstslide

Verkleinwoorden

Slide 23 - Tekstslide

Los of aan elkaar?

Slide 24 - Tekstslide