KP-2 Les 7

Kostprijs-2 Hoofdstuk 4 Kosten van duurzame productiemiddelen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
KP-2Tertiary Education

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Kostprijs-2 Hoofdstuk 4 Kosten van duurzame productiemiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud 
Hoofdstuk 4: kosten van duurzame productiemiddelen
4.1 Technische en economische levensduur 1 t/m 3
4.2 Afschrijven 4 en 5
4.3 Afschrijvingsmethode 6 t/m 11


Slide 3 - Tekstslide

 4.1 Technische en economische levensduur 
  •  In ieder bedrijf zijn productiemiddelen die meer dan één keer gebruikt kunnen worden of die meerdere productieprocessen meegaan. 
  • Door technische slijtage worden deze duurzame productiemiddelen opgebruikt. 
  • Voorbeelden van slijtende duurzame productiemiddelen zijn: gebouwen, machines, transportmiddelen en computers. 

Slide 4 - Tekstslide

Oorzaken van technische slijtage
1. Door technische ontwikkelingen komen er nieuwe of betere productiemiddelen op de markt die tegen lagere kosten kunnen produceren.

2. Door een verandering in de voorkeuren van de consument (denk aan de mode) vermindert de vraag naar de goederen die met een bepaald productiemiddel worden gemaakt. 

Slide 5 - Tekstslide

Bij de afschrijving kosten moet je rekening houden met:

1.Het afschrijvingsbedrag
2.De levensduur van de DPM
3.Afschrijven volgens:
a. Afschrijven met een vast bedrag (vast % van de aanschafprijs)
A–R/N
b. Afschrijven met een vast % van de boekwaarde
Boekwaarde → aanschafprijs – afschrijvingen
c. Afschrijving zo danig dat de totale kosten per prestatie in elk jaar
hetzelfde zijn.

Slide 6 - Tekstslide

 4.1 Technische en economische levensduur 
Kosten van duurzame productiemiddelen
Technische levensduur
Economische levensduur
-Die periode, waar het productiemiddel technisch is staat is prestaties te leveren.

-Het werkelijk aantal jaren dat de DPM draait.
-Die periode waarin het productiemiddel prestaties kan leveren die voor het bedrijf waarde hebben.

-Het werkelijk aantal jaren dat de DPM met een winst draait

Slide 7 - Tekstslide

4.2 Afschrijven
Afschrijven is het tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van duurzame productiemiddelen.

Aanschafwaarde is de prijs die voor een duurzame productiemiddel moet worden betaalt.
(is de prijs die de ondernemer betaalt bij de aankoop van het productiemiddel)

Boekwaarde is de waarde waarvoor een duurzame productiemiddel in de boekhouding staat (aanschafwaarde minus de reeds afgeschreven bedragen)
(de boekwaarde is de waarde waarvoor het duurzaam productiemiddel in de boekhouding komt)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 1
€40.000/5=€8.000

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 1 (cont)

Slide 10 - Tekstslide

4.3 Afschrijvingsmethode
Er zijn twee afschrijvingsmethode:
  • Afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde:
       Deze methode wordt alleen gebruikt als de waardedaling van het 
       duurzaam productiemiddel elk jaar ongeveer even groot is.

  • Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde:
       

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 2

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 3

Slide 13 - Tekstslide

Formule jaarlijkse afschrijving

Slide 14 - Tekstslide

Formule jaarlijkse afschrijving

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld 4

Slide 16 - Tekstslide

Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde:

  •  Er zijn productiemiddelen waarvan het prestatievermogen afneemt naarmate het productiemiddel ouder wordt.
  • De productiesnelheid kan lager worden en dus minder producten per uur gemaakt worden.
  • Een machine kan meer gebreken gaat vertonen naarmate hij ouder wordt en dus meer stilstaat voor reparatie.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 5

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld 6

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld 6 (cont)

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk: §4.1  Opgaven 1 t/m 3

Slide 21 - Tekstslide

Opgave 1
1a. De technische levensduur van een duurzaam productiemiddel is de periode dat het productiemiddel technisch in staat is prestaties te leveren. 

1b. De economische levensduur  van een duurzaam productiemiddel is het aantal jaren dat het productiemiddel prestaties kan leveren die waarde hebben voor de onderneming. 

1c. De technische levensduur

Slide 22 - Tekstslide

Opgave 2
1. Door technische ontwikkelingen komen er nieuwe of betere productiemiddelen op de markt die tegen lagere kosten kunnen produceren.

2. Door een verandering in de voorkeuren van de consument (denk aan de mode) vermindert de vraag naar de goederen die met een bepaald productiemiddel worden gemaakt. 

Slide 23 - Tekstslide

Opgave 3
De restwaarde van een duurzaam productiemiddel is de verwachte waarde die het opbrengt bij verkoop aan het einde van de economische levensduur.

(De restwaarde is de waarde van een goed na een bepaalde periode, vaak enkele jaren.)

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk: §4.2 Opgaven 4 t/m 5

Slide 25 - Tekstslide

Opgave 4
Afschrijven is het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van duurzame productiemiddelen

Slide 26 - Tekstslide

Opgave 5
5a.  (A-R/N)
In vier jaar daalt de waarde van de machine met:
  •  €25.000-€7.800=€17.200
Het jaarlijkse af te schrijven bedrag is:
  • €17.200= €4.300
              4

5B. De boekwaarde zijn dan :
Begin jaar 1                €25.000 (Eind jaar 1)
Begin jaar 2               €25.000-€4.300= €20.700 (eind jaar 2)
Begin jaar 3                €20.700-€4.300= €16.400 (eind jaar 3)
Begin jaar 4.              €16.400-€4.300=€12.100 (eind jaar 4)
 Eind jaar 4.                 €12.100-€4.300=€7.800 (PRECIES DE RESTWAARDE)



Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk: §4.3  Opgaven 6 t/m 11

Slide 28 - Tekstslide

OPGAVE 6
6a. Per jaar wordt afgeschreven:
  • €3200 = €800
            4
b. Nu wordt per jaar afgeschreven:
  • €3200-€600=  € 650
                     4
c. Restwaarde: 25% v. €3200= €800
Er wordt afgeschreven:
  • 3200-€800=€600
                    4

Slide 29 - Tekstslide

Opgave 7 
Formule:   A-R 
                          N
7a. €125.000-€5000= €12.000
                      10

7b. €12.000= 0,096 x 100% = 9,6%
      €125.000

7c.€12.000=                     €2,40
         5.000 producten

7d. Aanschafprijs                        €125.000
Afgeschreven 9 x €12.000=.   €108.000-
Boekwaarde                                   €   17.000

Slide 30 - Tekstslide

Opgave 8
Afschrijving per jaar op:

Kantoormeubelen €20.000-€2000=             € 3.600
                                                               5
Vloerbedekking   €12.000=                                 € 3.000
                                            4 
Computer  €12.500-€2.000=                             € 3.500+
                                       3
Totale afschrijving per jaar                                € 10.100

Slide 31 - Tekstslide

Opgave 9 
Aan het begin van het eerste jaar is de boekwaarde gelijk aan de aanschafwaarde, omdat er nog niet is afgeschreven. 

Aanschafprijs                                                                €100.000
Afschrijving 1e jaar 30% van €100.000              €  30.000-
Boekwaarde begin 2e jaar                                      € 70.000
Afschrijving 2e jaar 30% van € 70.000               € 21.000- 
Boekwaarde begin 3e jaar                                       € 49.000
Afschrijving 3e jaar 30% van € 49.000               € 14.700-
Boekwaarde begin 4e jaar                                      € 34.300
Afschrijving 4e jaar 30% van € 34.300              €10.290-
Boekwaarde begin 5e jaar                                      €24.010

Slide 32 - Tekstslide

Opgave 10
Stel de aanschafprijs op 100%
  • Na 4 jaar is er:  4 x15%= 60% v/d aanschafwaarde afgeschreven.

De boekwaarde na 4 jaar is €18.000(gegeven)
  • De boekwaarde is 100%-60%= 40% v/d aanschafwaarde.
  • 40% v/d aanschafwaarde = €18.000

De aanschafw. is:     100 x €18.000= €45.000
                                           40

Slide 33 - Tekstslide

Opgave 11
Aanschafwaarde.                                                 €12.000
Afschrijving 1e jaar 30% v. €12.000               € 3.600-
Boekwaarde na 1 jaar                                          € 8.400
Afschrijving 2e jaar 30% v. €8.400                € 2.520-
Boekwaarde na 2 jaar                                         € 5.880
Afschrijving 3e jaar 30% v. €5.880               € 1.764-
Boekwaarde na 3 jaar                                         € 4.116
Afschrijving 4e jaar 30% v. € 4.116                 € 1.234,80-
Boekwaarde na 4 jaar                                         € 2.881,20
Afschrijving 5e jaar 30% v. € 2.881,20.        €    864,36-
Boekwaarde na 5 jaar                                         € 2.016,84

Slide 34 - Tekstslide