Hoofdstuk 1: De opkomst van Brazilië: Intro en paragraaf 1.1: Landschap en bevolking!
1 / 49
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Link
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 1: Waarom worden tropisch regenwouden gekapt?
A
Voor de lol
B
Voor de dieren
C
Voor het geld
D
Voor de indianen
Slide 11 - Quizvraag
Vraag 2: Welke vruchten komen uit het tropisch regenwoud?
A
Mango's en bananen
B
Aardbeien en kiwi's
C
Appels en bananen
D
Mandarijnen en sinaasappels
Slide 12 - Quizvraag
Vraag 3: Waarom zien Nederlandse bossen er anders uit dan regenwouden?
A
In het regenwoud groeien andere planten.
B
In Nederland schijnt de zon heel veel.
C
In Nederland groeit bijna niets.
D
In het regenwoud is het altijd warm en regent het veel.
Slide 13 - Quizvraag
Vraag 4: Welke dieren leven in het tropisch regenwoud?
A
Eekhoorns, egels, everzwijnen
B
Luiaards, tapirs, agoeti's
C
Leeuwen en tijgers
D
Naaktslakken, uilen, muggen
Slide 14 - Quizvraag
Vraag 5: Wat is waar?
Wat hoort bij een tropisch regenwoud?
Wat hoort bij een tropisch regenwoud?
A
oerbos
B
leven alleen dieren
C
regent er altijd
D
regent vaak
Slide 15 - Quizvraag
Vraag 6: Wat is een keurmerk?
Slide 16 - Open vraag
Vraag 7: Waardoor verdwijnt er veel bos?
A
er wordt veel gekapt om te gebruiken voor meubelen
B
bos verdwijnt ook door bosbranden
C
stukken bos worden gekapt om meer landbouwgrond te hebben
D
er groeien geen nieuwe bomen meer
Slide 17 - Quizvraag
Vraag 8: Een leefomgeving is verstoord als er dieren of planten uitsterven
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Video
Slide 37 - Video
In Brazilië stijgt de welvaart dat betekent dat
A
Arme mensen armer worden
B
Het inkomen van alle mensen iets stijgt
C
Er meer armen zijn
D
De middenklasse kleiner wordt
Slide 38 - Quizvraag
Wat is de middenklasse?
A
groep mensen met een gemiddeld inkomen
B
groep mensen met een hoog inkomen
C
groep mensen die op latere leeftijd nog naar school gaan
D
de middelste klas van de basischool
Slide 39 - Quizvraag
Wat zijn de vier basisbehoefte?
A
Eten, drinken, dak boven je hoofd en douchen
B
voedsel, slapen, douchen en gamen
C
voedsel, onderdak, gezondheidszorg en onderwijs
D
voedsel, eten drinken en onderwijs
Slide 40 - Quizvraag
Waar wonen de armen vooral?
A
In het zuidoosten
B
In de grote steden en het noordoosten
C
in kleine dorpen en het noordoosten
D
in het zuidoosten en in de grote steden
Slide 41 - Quizvraag
Wat is een gated community?
A
Een buurt met super armen
B
een favela
C
Een wijk met muren en hekken eromheen
D
Een sloppenwijken
Slide 42 - Quizvraag
Hoe noemen we de Braziliaanse krottenwijken?
A
Rocinha
B
Farvela's
C
Ipanema
D
Favela's
Slide 43 - Quizvraag
Rocinha is
A
een gated community
B
een favela
C
een stad in Brazilië
D
een dorp in Brazilië
Slide 44 - Quizvraag
voorzieningen zijn
A
producten die je kunt kopen
B
het aantal gebouwen in een gebied
C
goederen en diensten die je kunt kopen
D
Dat je het voor gezien houdt, je stopt er mee
Slide 45 - Quizvraag
welke zin is waar?
A
In elke Favela ligt het BNP hoog
B
in oude favela's zijn meer voorzieningen dan in nieuwe favela's
C
Favela's liggen vooral langs de zee
D
favelabewoners zijn altijd indianen
Slide 46 - Quizvraag
Wat is de informele sector?
A
niet officiële werkzaamheden
B
officiële werkzaamheden
C
voorzieningen
D
basisbehoefte
Slide 47 - Quizvraag
Welke beroepen komen voor in de informele sector?
A
politie en verplegers!
B
leraren en oppassers!
C
straatveger en schoenpoetser!
D
straatvegers en straatleggers!
