Hoofdstuk 1
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vul het ontbrekende woord in.
.... transport is het vervoer buiten de eigen winkel of het eigen magazijn.
.... transport is het vervoer buiten de eigen winkel of het eigen magazijn.
Slide 2 - Open vraag
Als verkoopmedewerker heb je het meest te maken met ........ transport, het transport binnen de eigen winkelorganisatie, in de winkel of het magazijn.
Slide 3 - Open vraag
Noem drie punten uit de voorwaarden waarover inkopers onderhandelen.
Slide 4 - Open vraag
Waarom is een inkoopovereenkomst belangrijk?
Slide 5 - Open vraag
Raamovereenkomst?
Slide 6 - Woordweb
Wat is een achterdeurprocedure? Kies het juiste antwoord.
A
Een procedure om de veiligheid van de medewerkers bij het lossen
te waarborgen.
B
Een procedure om goederen via de achterkant van de winkel te
lossen en op te slaan.
C
Een procedure om medewerkers te controleren bij het lossen en
opslaan van goederen.
Slide 7 - Quizvraag
kwalitatieve controle
Slide 8 - Woordweb
Wat controleer je als je de kwantiteit van de goederen controleert? Kies
het juiste antwoord.
het juiste antwoord.
A
Of de goederen niet beschadigd zijn
B
Of de hoeveelheid klopt met wat er is besteld
C
Of de THT- of TGT-datum niet overschreden is
Slide 9 - Quizvraag
Geef een voordeel en een nadeel van het controleren van geleverde
goederen met een steekproef.
goederen met een steekproef.
Slide 10 - Woordweb
Wat is een vrachtbrief? Kies het juiste antwoord.
A
Een vrachtbrief is een document met de gegevens over de lading.
B
Een vrachtbrief is een geleideformulier dat de leverancier meestuurt
met elke verpakkingseenheid.
C
Een vrachtbrief is een overeenkomst tussen de chauffeur en de
detaillist.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een pakbon
Slide 12 - Open vraag
Hoeveel collo of colli is 3 kratten met 6 flessen?
A
1
B
3
C
6
D
18
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel collo of colli is 1 doos met 12 artikelen plus 1 krat met 24 artikelen?
A
1
B
2
C
36
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel collo of colli is 1 pallet met 10 dozen met 144 artikelen per doos?
A
1
B
10
C
144
D
1440
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Welke controle doe je eerst?
A
Kwalitatieve controle?
B
Kwantitatieve controle?
