Disco les 5

De derde naamval heet
A
genitivus
B
ablativus
C
accusativus
D
dativus
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De derde naamval heet
A
genitivus
B
ablativus
C
accusativus
D
dativus

Slide 1 - Quizvraag

Schrijf de dativus van puella ev.

Slide 2 - Open vraag

Zoek: persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp in de volgende zin:
Amica puellae rosas dat.

Slide 3 - Open vraag

Vertaal de zin:
Amica puellae rosas dat.

Slide 4 - Open vraag

Vertaal de zin:
Baucis deis cenam parat.

Slide 5 - Open vraag

Hoe vertaal je dus een dativus?
A
aan
B
voor
C
met
D
door

Slide 6 - Quizvraag

Welke functie in de zin is puellae / deis ?

Slide 7 - Open vraag

Bij sommige werkwoorden, waar in het Nederlands een lijdend voorwerp bij hoort, hoort in het Latijn een dativus.
bv. parcere + dat. 
nocere + dat.
Puellae parcunt. 

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal Puellae parcunt.
A
De meisjes sparen.
B
Zij sparen de meisjes.
C
Zij sparen het meisje.
D
Aan het meisje sparen zij.

Slide 9 - Quizvraag

Een bijzonder geval is esse + dat.
Mihi frater est.

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal: mihi frater est.
A
Aan ons is een broer.
B
Aan mij is een broer.
C
Ik heb een broer.
D
Jij hebt een broer.

Slide 11 - Quizvraag

Formuleer de regel:
esse + dativus = ...

Slide 12 - Open vraag

dativus van femina is
A
feminae
B
femini
C
feminam
D
feminis

Slide 13 - Quizvraag

dativus van sacrum is
A
sacra
B
sacro
C
sacris
D
sacri

Slide 14 - Quizvraag

dativus van avus
A
avi
B
avis
C
avo
D
avae

Slide 15 - Quizvraag

Wat weet ik nu over de dativus?

Slide 16 - Woordweb