Geef bij onderstaande voorbeelden aan of het bij verzet of collaboratie hoort. Leg daarna uit waarom:
1. Iemand helpt onderduikers door hen eten en schuilplekken te geven.
2. Een Nederlander wordt lid van de NSB en steunt actief het beleid van de Duitse bezetter.
3. Een groep studenten verspreidt illegale kranten met informatie die de Duitsers proberen te verbergen.
4. Iemand werkt bij de spoorwegen en geeft expres verkeerde informatie door zodat transporten vertraging oplopen.
→ ________________________