H3 Elektriciteit in Huis - 3.1 Stroom & Schakelen

H3 Elektriciteit in huis - 3.1 Stroom en Schakelen.  (Les 1
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3 Elektriciteit in huis - 3.1 Stroom en Schakelen.  (Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al van Elektriciteit:

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen 3.1 
  • ik weet wat nodig is voor elektrische stroom 
  • ik weet wanneer er elektrische stroom kan lopen
  • ik weet wat spanning en stroomsterkte is. 
  • ik weet wat capaciteit is en kan hier mee rekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Zonder spanningsbron geen elektrische stroom 

Slide 4 - Tekstslide

Open stroomkring
Gesloten stroomkring 

Slide 5 - Tekstslide

elektrische stroom
  • spanning loopt alleen over gesloten stroomkring
  • Spanning (U) meet je in Volt (V)
  • Spanning duwt Elektronen door stroomkring 
  • elektronen transporteren energie van batterij naar lampje 
  • Elektronen bewegen van min naar plus
  • hoe sterker de stroom hoe meer elektronen per seconde door de stroomkring
  • Stroomsterkte (I) meet je in Ampere  (A)

Slide 6 - Tekstslide

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
neem tabel over in schrift 

Slide 7 - Tekstslide

Capaciteit
  • Capaciteit  geeft aan hoeveel elektrische lading je kunt opslaan in batterij en accu 

  • Capaciteit (C) meet je in Ampere -uur (Ah)
  • batterijen staat capaciteit in mAh (milliampere- uur)


  • 1 Ah = 1000 mAh



Slide 8 - Tekstslide

2700 mAh = ........ Ah

Slide 9 - Open vraag

0,65 Ah = ........ mAh

Slide 10 - Open vraag

Rekenen met Capaciteit
Als capaciteit bekend is kun je berekenen hoe lang het duurt voordat batterij leeg is.

Capaciteit = Stroomsterkte x tijd.                                                                        C = I x t
C is capaciteit in Ah of mAh
I is stroomsterkte in A of mA
t is tijd in uren (h)


Let goed op Eenheden  
mA en mAh 
A en Ah 
Je kunt mA en Ah niet met elkaar combineren 

Slide 11 - Tekstslide

Een batterij met een capaciteit van 2700 mAh levert een stroom van
0,20A bereken na hoeveel uur de batterij leeg is (formule, berekening, antwoord + eenheid)

Slide 12 - Open vraag

Formule omschrijven
  •  Capaciteit berekenen: C = I x t

  • Stroomsterkte berekenen: I = C : t 

  • tijd berekenen:  t = C : I

C
I
t

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld berekening

Een batterij met een capaciteit van 2700 mAh levert een stroom van 0,20 A bereken na hoeveel uur de batterij leeg is 
Voorbeeld berekening
  • gegeven: C = 2700 mAh en I = 0,20A
  • gevraagd: Tijd 
  • Formule: C = I x t 
  • Eenheden: mAh en A niet hetzelfde dus omrekenen. 2700 mAh = 2,7 AH 
  • Berekening: C = I x t  -> t = C: I 
  • t = 2,7 : 0,2 = 13,5 
  • Batterij is na 13,5 uur leeg 

Slide 14 - Tekstslide

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Capaciteit
C
ampere-uur
Ah
Vul tabel aan:  

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Maken 3.1 opdrachten:  5,6,9,10,12,13,14,15,20
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd:30 min 
Resultaat: Inzicht krijgen in beheersing leerdoelen 3.1
klaar: 1. Nakijken 3.1. 2. Uitwerken leerdoelen. 3 Ander vak. 

Slide 16 - Tekstslide

H3 Elektriciteit in huis - 3.1 Stroom en Schakelen.  (Les 2)

Slide 17 - Tekstslide

Nakijken
  • Docent controleert huiswerk


  • Nakijken 3.1: 5,6,9,10,12,13,14,15,20

  • Controleer gemaakt werk en verbeter waar nodig gemaakt werk met rode pen

timer
7:00

Slide 18 - Tekstslide

Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de eenheid van de stroomsterkte?
A
Volt
B
Spanning
C
Ampère
D
Elektriciteit

Slide 20 - Quizvraag

Brandt het lampje in de stroomkring?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag


Een batterij heeft een capaciteit van 3500 mAh. Op deze batterij wordt een lampje aangesloten. De batterij is na 5 uur leeg. Bereken de stroomsterkte door het lampje.
(formule, berekening, antwoord+eenheid)

Slide 22 - Open vraag

Leerdoelen:
ik weet wat een serieschakeling is
ik weet wat een parallelschakeling is
ik kan schakelschema's tekenen van een serie of parallelschakeling 
ik weet hoe ik spanning kan meten in een schakeling
ik weet hoe ik stroomsterkte kan meten in een schakeling 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Serie-schakeling                 Parallel-schakeling

Slide 26 - Tekstslide

Serieschakeling
  • alle onderdelen zitten in 1 stroomkring

  •  Spanning (U) wordt verdeeld over alle onderdelen

  •  Utotaal = U1 + U2 +U3 + enz. 

  • de stroomsterkte (I) is overal gelijk 

  • Schakelaar staat altijd in serie met een onderdeel.

  • Werkt 1 onderdeel niet dan werkt de rest ook niet meer

Slide 27 - Tekstslide

Serie schakeling: 

  • spanning verdeeld over onderdelen. 

  • Stroomsterkte overal gelijk.

Slide 28 - Tekstslide

  • Elk onderdeel heeft zijn eigen stroomkring

  •  Spanning(U) is in elk onderdeel hetzelfde. 

  • de stroomsterkte verschilt per onderdeel 

  • Itotaal = I1 + I2+ I3 

  • Werkt 1 onderdeel niet dan werken de andere onderdelen nog wel. 

Slide 29 - Tekstslide

Parallel schakeling:

  • spanning overal gelijk. 

  • stroomsterkte verschilt per onderdeel. 

Slide 30 - Tekstslide

Schakelschema's tekenen.
  •  schakelschema's zijn overzichtelijk 
  • elk onderdeel heeft een eigen symbool (binas tabel 14)
  • Begin altijd van uit spanningsbron en eindig daar ook weer. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Sleep het goede symbool naar het juiste vak! tip gebruik tabel 14 binas
weerstand
spanningsbron

stroommeter
transformator
lamp
schakelaar

Slide 33 - Sleepvraag

Bepaal de spanning en stroomsterkte over de lampjes
3 V
6 V
0,6 A
0,3 A

Slide 34 - Sleepvraag

Merijn maakt een schakeling.  De spanning en stroomsterkte over de lamp wordt gemeten. Sleep de onderdelen naar de juiste plaats.

Slide 35 - Sleepvraag

Maak een schakelschema waarbij je een lampje aansluit op een batterij.

Slide 36 - Sleepvraag

Aan de slag
Wat: Maken 3.1 opdrachten:  23,24,27,30,31,32,34,36,39,40
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd:30 min 
Resultaat: Inzicht krijgen in beheersing leerdoelen 12.3
klaar: 1. Nakijken 2.2. 2. Uitwerken leerdoelen. 3 Ander vak. 

Slide 37 - Tekstslide