Les 2: uitingsmogelijkheden

Welkom bij KUDR M3
Uitingsmogelijkheden

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom bij KUDR M3
Uitingsmogelijkheden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma P2
Week 1: nabespreken toets + introductie PW 2: theatervormen en speelstijlen
Week 2: non verbale en verbale communicatie; expressie
Week 3: Theatervormen: tragedie, komedie/blijspel, muziektheater, mime/pantomime, performance, danstheater, montagetheater, verteltheater
Week 4: Poppenspel, maskerspel , cabaret, clownerie, slapstick, theatersport
Week 5: Oefenvragen theatervormen
Week 6: Speelstijl: absurdistisch, fysiek uitvergroot, realistische speelstijl
Week 7: HH verschillende theatervormen en speelstijlen
Week 8: Herhalen toetsstof + oefentoets


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je weet welke uitingsmogelijkheden er zijn
Je weet wat non verbale uitingsmogelijkheden zijn (mimiek, gebaren en houding)
Je weet wat verbale uitingsmogelijkheden zijn (taalgebruik, stemgebruik)
Je kunt een scene analyseren adhv non verbale en verbale uitingsmogelijkheden 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 W's/spelgegevens
Wie zijn de personages? (Beschrijf karakter, gedrag, uiterlijk) = rol
Wat gebeurt er met de personages waardoor het verhaal spannend, grappig of interessant wordt? = actie
Waarom gebeuren die dingen? = verhaal
Waar speelt het verhaal zich af? (Beschrijf de locaties) = ruimte/plaats
Wanneer speelt het verhaal zich af? (In welke tijd, op welk tijdstip van de dag) = tijd


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn non-verbale uitingsmogelijkheden?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale uitingsmogelijkheden


Bij personages (spel) --> lichaam
 

Mimiek
Gebaren
Houding

Met de houding en beweging van hun lichaam kunnen acteurs van alles uitdrukken. Een angstig persoon staat en beweegt anders dan iemand die vrolijk is. Ook de mimiek of gezichtsuitdrukking speelt een grote rol bij het tonen van emoties.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

In de voorstelling Staal krijgt het publiek een kijkje in de hoofden van zeven stoere jongens, die bijna mannen zijn. Ze lachen, vechten, schreeuwen, stoeien, dansen, zingen, klimmen en brullen en doen dat met een energie die oermannelijke kracht uitstraalt. De voorstelling lijkt daarmee een ode aan het testosteron. De spelers kennen geen remmingen: het is een roekeloze bewegingsexplosie die soms ineens onverwachte kwetsbare momenten heft. Want al krijgen de spierbundels de vrije loop, de stoere mannen transformeren geregeld weer in kleine jongens die er op hopen een complimentje van hun vader te krijgen.

Lichaamstaal
Mimiek: mogelijkheid om via gezichtsuitdrukking emotie uit te drukken zoals vreugde, verdriet of woede.

Motoriek: gebaren en bewegingen gebruiken om gevoel uit te drukken of bepaald type mens te laten zien. Voorbeeld: sloffen met een gebogen lichaam om een oud, vermoeid persoon weer te geen
Lichaamshouding: om een bepaald karakter te typeren, zoals trots met een rechte rug en een geheven hoofd
Handelingen: om een emotie uit te drukken zoals nerveus om zich heen kijken en met de vingers trommelen



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verbale uitingsmogelijkheden
Bij personages (spel) --> tekst

  • Stemgebruik
  • Taalgebruik
Acteurs kunnen hun stem op allerlei manieren gebruiken. Zo kunnen ze spelen met volume en tempo, een bepaald accent aannemen of verschillende intonaties in de tekst leggen. Daarmee brengen ze emoties over aan het publiek.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stemgebruik
Volume: of een tekst wordt gefluisterd of geschreeuwd maakt veel duidelijk. Hieraan gekoppeld is ook de emotie in de stem.

Klankkleur: hoog stemmetje of gebromde bastonen

Gebruik van veel of weinig variatie in toonhoogte om de betekenis van een zin te benadrukken. Bv om een vraag of een verrassing uit te drukken


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stemgebruik
Het gebruik van klemtonen om het belang van een tekst te benadrukken
 

De snelheid waarmee wordt gesproken, traag of snel of onderbroken door pauzes en ‘gehum’

Accent: volksjongen, straattaal, streekaccent


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Expressie
Zich uiten in handelingen, al dan niet in rol

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: scene analyseren

Bekijk de eerste scene van Orkater/Nieuwkomers: De Dingen die Begraven Liggen

Beschrijf:
  • de non-verbale uitingsmogelijkheden (mimiek, gebaren, houding) van 1 personage
  • de verbale uitingsmogelijkheden (stemgebruik, taalgebruik) van hetzelfde personage
  • vul vervolgens de 5 W’s in over de scene




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijving scene
DE DINGEN DIE BEGRAVEN LIGGEN
Een ode aan de zoekende mens
Een ridder doolt rond op een eindeloze zandvlakte. Hij is op zoek naar zijn zwaard. In plaats daarvan vindt hij een man met een metaaldetector, die op zijn beurt zoekt naar verlossing. Ze komen tot een deal: Als de man de ridder helpt zijn zwaard te vinden, zal de ridder de man doden met zijn zwaard. Wat volgt is een kosmische, surrealistische, muzikale zoektocht. Een roadtrip zonder wegbeschrijving waarin het leven nooit loopt zoals gehoopt.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: scene analyseren
- non verbale en verbale uitingsmogeljikheden
spelgegevens

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Check: leerdoelen
Je weet welke uitingsmogelijkheden er zijn
Je weet wat non verbale uitingsmogelijkheden zijn (mimiek, gebaren en houding)
Je weet wat verbale uitingsmogelijkheden zijn (taalgebruik, stemgebruik)
Je kunt een scene analyseren adhv non verbale en verbale uitingsmogelijkheden 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
 Theatervormen: tragedie, komedie/blijspel, musical, mime/pantomime, performance

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies