V2 schrijfvaardigheid 39: schrijf- en spreektaal en jargon


Welkom 
v2t!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
v2t!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Korte terugblik vorige les: formeel en informeel taalgebruik
  3. Schrijfvaardigheid 39: schrijf- en spreektaal en jargon
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik?
Geef antwoord in volledige zinnen!

Slide 4 - Open vraag

Herschrijf de volgende zin zo dat je ze kunt gebruiken in een formele brief of mail.
Ik heb vorige week bij jullie een bluetoothspeaker gekocht maar dat ding doet het voor geen meter en het geluid is echt bagger dus nu wil ik mijn geld terug.

Slide 5 - Open vraag

Schrijfvaardigheid 39: 
spreektaal, schrijftaal en jargon

Doel: Je leert wat spreektaal, schrijftaal en jargon zijn en je kunt ze op de juiste manier inzetten.
 


Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen spreek- en schrijftaal?

Slide 7 - Woordweb

Weet iemand al wat jargon is? Zo ja, wat is het dan?

Slide 8 - Woordweb

Spreek- en schrijftaal

Slide 9 - Tekstslide

Welke kenmerken van spreek- en schrijftaal zie je in onderstaand fragmentje?

Wij adviseren u om dit overzicht te bewaren, samen met de overzichten die u van andere pensioenuitvoerders ontvangt. In dit overzicht staat ook wat uw eventuele partner krijgt als u overlijdt. Dit pensioenoverzicht ontvangt u elk jaar.

Slide 10 - Open vraag

Welke kenmerken van spreek- en schrijftaal zie je in onderstaand fragmentje?

Toen de batterij van z'n telefoon op was, werd ie zeg maar uh hij werd helemaal loco

Slide 11 - Open vraag

Herschrijf onderstaande zin in spreektaal.

Ik zou het erg waarderen als je de volgende keer tijdig telefonisch laat weten wanneer je niet in de gelegenheid bent om deel te nemen aan de basketbaltraining.

Slide 12 - Open vraag

Herschrijf onderstaande zin in schrijftaal.

OMG Masja slaapt zgn bij mij vannacht maar ze is naar dat feest....

Slide 13 - Open vraag

Jargon
Jargon is vaktaal. 
Taal die hoort bij een beroepsgroep of specifieke bezigheid. 
Bijvoorbeeld: fractuur ipv botbreuk, trauma ipv verwonding. 

Slide 14 - Tekstslide

Zoek op internet voorbeelden van jargon voor de volgende beroepenvelden:
1. overheid
2. rechtspraak

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verschil tussen het gebruik van spreek- en schrijftaal?
Geef antwoord in volledige zinnen!

Slide 16 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 26 mei
  • Huiswerk: maken opdr. 3, 5 en 6 (p. 98-101) + opdr. 8 (p. 161)
  • Meenemen: laptop, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: schrijfvaardigheid 40 en 41

Slide 17 - Tekstslide