L'adverbe

Adverbe
1 / 25
volgende
Slide 1: Woordweb
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Adverbe

Slide 1 - Woordweb

L'adverbe
Het bijwoord (adverbe) geeft meer informatie over:
Een werkwoord: Il crie fort

Een bijvoeglijk naamwoord: Ma tante est très gentille

Een bijwoord: Nous marchons très lentement.
Een hele zin: Malheureusementil pleut aujourd'hui



Slide 2 - Tekstslide

Invariable !
Het bijwoord heeft een vaste vorm.
Elle répond poliment aux questions du professeur.
Il répond poliment aux questions du professeur.
Nous répondons poliment aux questions du professeur.
Vous répondez poliment aux questions du professeur.

Slide 3 - Tekstslide

L'adverbe précise ...

Slide 4 - Tekstslide

Vorming: -MENT
Basis: Je neemt het bijvoeglijk naamwoord + -ment
MAAR: dit kan alleen als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker.
vrai - vraiment                    poli - poliment
Eindigt het niet op een klinker DAN MAAK JE HET VROUWELIJK + -ment.
clair -> vrouwelijk: claire -> bijwoord: clairement
long -> vrouwelijk: longue -> bijwoord: longuement 
attentif -> vrouwelijk: attentive -> bijwoord: attentivement 
 

Slide 5 - Tekstslide

Adjectif en -ant & -ent

Méchant -> méchamment (gemeen)
Étonnant -> étonnamment (verbazingwekkend)
Constant -> constamment (de hele tijd)
Patient -> patiemment (geduldig)
Différent -> différemment (anders)
Intelligent -> intelligemment (slim)
EXCEPTION: Lent -> lentement (langzaam)

Slide 6 - Tekstslide

Cas spéciaux
Bon -> 
Meilleur ->
Mauvais ->
Gentil ->
Long ->
Rapide ->

Slide 7 - Tekstslide

Cas spéciaux
Bon -> bien 
Meilleur -> mieux

Mauvais -> mal
Gentil -> gentiment
Long -> longuement / longtemps
Rapide -> rapidement / vite



La bonne femme chante bien
Le meilleur élève travaille mieux
Le mauvais élève travaille mal
La gentille fille aide gentiment
Le long voyage dure longtemps.
La Ferrari rapide roule vite

Slide 8 - Tekstslide

Een bijvoeglijk naamwoord op -ENT wordt een bijwoord op: ...
(exemple: violENT)
A
-emment
B
amment
C
-ment
D
dit kan geen bijwoord worden

Slide 9 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord op -ANT wordt een bijwoord op: ...
(exemple: méchant)
A
-emment
B
-amment
C
-ment
D
dit is al een bijwoord

Slide 10 - Quizvraag

Meestal eindigt een bijwoord op: ...

A
-emment
B
-amment
C
-ment
D
e, s, of es

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Mon frère chante bien.
B
Mon frère chante bon.

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
C'est un mauvais prof!
B
C'est un mal prof!

Slide 13 - Quizvraag

Welke van de twee is het bijwoord?
A
mieux
B
meilleur

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de twee is het bijwoord?
A
vite
B
rapide

Slide 15 - Quizvraag

Maak het bijwoord van 'joli' (knap, mooi om te zien):

Slide 16 - Open vraag

Maak het bijwoord van 'agressif':

Slide 17 - Open vraag

Maak het bijwoord van 'heureux' (gelukkig):

Slide 18 - Open vraag

Maak het bijwoord van 'suffisant' (voldoende):

Slide 19 - Open vraag

J'ai ... dormi cette nuit.
A
mauvais
B
moins
C
moindre
D
mal

Slide 20 - Quizvraag

Laura a ... réussi son année.
A
facile
B
facilemant
C
facilement
D
facilemment

Slide 21 - Quizvraag

Hussein Bolt court ...
A
rapidemant
B
rapide
C
rapidement
D
vite

Slide 22 - Quizvraag

La Ferrari roule ... vite
A
très
B
beaucoup
C
trop
D
peu

Slide 23 - Quizvraag

S'il te plait, parle ..., le bébé dort.
A
douce
B
doucemant
C
doucement
D
doucemment

Slide 24 - Quizvraag

Je me sens ... avec ma famille.
A
bon
B
bien
C
bonnement
D
biennement

Slide 25 - Quizvraag