Luchtdruk

H4 Het weer
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 Het weer

Slide 1 - Tekstslide

Kennen
  • Luchtdruk
  • Het mengsel lucht
  • De barometer en de manometer
  • Eenheden van (lucht)druk (Pascal, bar, millibar, Newton per vierkante centimeter)
  • Overdruk, onderdruk, absolute druk
  • Luchtdrukverschil 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het mengsel lucht.

Een mengsel bestaat uit verschillende soorten stoffen en dus ook uit verschillende soorten moleculen.


Het mengsel lucht bestaat voor 20 % uit het gas zuurstof (O2) en voor 80 % uit het gas stikstof (N2). (Dit zijn afgeronde waarden)


Ieder molecuul heeft een massa en wordt door de zwaartekracht naar de aarde getrokken. Dit veroorzaakt de (lucht)druk.

Slide 6 - Tekstslide

Uit welke gassen bestaat de lucht voornamelijk
A
koolstof-di-oxide en zuurstof
B
zuurstof en stikstof
C
stikstof en koolstof-di-oxide
D
lucht

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de formule van het gas zuurstof?
A
Z
B
Zu
C
O
D
O2

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de formule van het gas stikstof
A
N
B
N2
C
O
D
O2

Slide 9 - Quizvraag

Waardoor wordt de zwaartekracht veroorzaakt?
A
Moleculen
B
De massa van de moleculen
C
de massa van de moleculen en de zwaartekracht
D
de zwaartekracht

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat zit er in een barometer
A
een doosje met niets
B
een doosje met lucht
C
een doosje met bar
D
een doosje met water

Slide 13 - Quizvraag

Hoe hoog is de gemiddelde luchtdruk in Nederland in hPa?
A
970 hPa
B
1000 hPa
C
1010 hPa
D
1030 hPa

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor weer kun je verwachten bij een hoge luchtdruk?
A
Storm
B
Regen
C
Mooi weer

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Reken om!
1 bar = ........mbar
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 17 - Quizvraag

Reken om!
1 Pa = ..........hPa
A
1
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 18 - Quizvraag

Reken om!
1 hPa = .........mbar
A
1
B
100
C
0,01
D
1000

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Reken om!
10,50 dBar = ......... kPa

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

druk / hoogte
moleculen / hoogte

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Manometer
Meet overdruk en onderdruk:

Overdruk: lucht in een band

Onderdruk: lucht in vacuüm

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Eenheden om de luchtdruk te meten

Op iedere cm2 van de aarde drukt de lucht die erboven zit met een kracht van 10 Newton.

Heb ik een oppervlakte van 5 cm2 dan wordt er 5 x 10 N = 50 N geleverd door de lucht.


1 m2 = 100 x 100 = 10 000 cm2. x 10 N = 100 000 N/m2.

Dus op 1 m2 wordt met 100 000 N geduwd.


Slide 32 - Tekstslide

Eenheden om de luchtdruk te meten

De luchtdruk (10 N/cm2) wordt ook gemeten in bar of millibar.

De luchtdruk is dan 1 bar of 1000 mbar.


De luchtdruk wordt ook in Pascal of hecto-Pascal gemeten. (1 Pa = 1 N/m2)

De luchtdruk op aarde is dan 100 000 Pa of 1000 hPa.

1 mbar = 1 hPa



Slide 33 - Tekstslide

Kennen
  • Luchtdruk
  • Het mengsel lucht
  • De barometer en de manometer
  • Eenheden van (lucht)druk (Pascal, bar, milibar, Newton per kubieke centimeter)
  • Overdruk, onderdruk, absolute druk
  • Luchtdrukverschil 

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk

Nova werkboek (digitaal)

Maken opdrachten van paragraaf 4.1

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video