Schrijven/ grammatica (au)

Spelling & grammatica
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling & grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week: 
Wat heb je vorige les gedaan? 

Doel van vandaag: 
Aan het eind van de les kun je op de juiste manier spelling en grammatica regels toepassen. 

Slide 2 - Tekstslide

Een reactie geschreven op een documentaire, deze nabesproken en gecontroleerd op grammatica. 
Wat gaan we doen
- Herhaling interpunctie 
- Herhaling spelling & grammatica

- Een reactie op een artikel schrijven 
 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters 
1. Waar staat altijd een hoofdletter? 
2. Wanneer gebruik je het nog meer? 

Slide 4 - Tekstslide

1. begin van de zin. 
2. Personen, aardrijkskunde, feestdagen, heilig of uniek, namen van bedrijven, sommige afkortingen. 
Leestekens
1. Waarvoor gebruik je het? 
2. Wanneer gebruik je het? 
3. Geef minimaal 3 voorbeelden van leestekens. 

Slide 5 - Tekstslide

1. de leesbaarheid van een tekst vergroten. 
2. Einde zin. Samengestelde zinnen d.m.v. komma. Vraagzinnen of juist een uiting van iets duidelijk maken! Vergeet niet te benoemen dat je aanhalingstekens gebruikt in een geschreven tekst wanneer iemand iets zegt/ vraagt/ roept etc. 
3. punt, komma, vraagteken, uitroepteken, aanhalingstekens, dubbele punt, opsomming, haakjes, 
Maak de zin kloppend met de juiste leestekens:
op het dok worden leerlingen nooit aangesproken op hun taalgebruik

Slide 6 - Open vraag

Besteed extra aandacht aan: 
- Hoofdletters aan het begin van de zin EN bij namen ('Het Dok') 

Op Het Dok worden leerlingen nooit aangesproken op hun taalgebruik. 


een van de leerlingen vraagt elke pauze mag ik een koekje

Slide 7 - Open vraag

Een van de leerlingen vraagt elke pauze: 'Mag ik een koekje?' 

- Hoofdletter bij de vraagzin en vraagteken aan het einde signaleert het einde van de zin dus geen punt na de hoge komma. 

Gevorderde: Eén van de leerlingen vraagt. 
welke zin vonden jullie het makkelijkst vraagt tom

Slide 8 - Open vraag

'Welke zin vonden jullie het makkelijkst?', vraagt Tom. 

- Vergeet de komma niet toe te voegen. Weet niet of basis dit ook moet weten overigens. 
Als / dan

Iets is even groot als 
Tip: zoals 


Hij is groter dan 

Slide 9 - Tekstslide

Als: 
het is hetzelfde/ even groot/ net zoals 

Dan:
Iets is groter dan. Ezelsbruggetje de ER aan het eind. Kan praktisch altijd toegepast worden. (overtreffende trap). 
Tim is groter ...... Tom.
A
als
B
dan

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eén kilo veren weegt hetzelfde ..... één kilo ijzer
A
als
B
dan

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands is leuker ..... biologie
A
als
B
dan

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij ziet er net zo moe uit .... haar buurvrouw.
A

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aaneenschrijven:

- Combinatie van woorden die samen een eenheid vormen. 

- Woorden met de-het-een zoveel mogelijk aan elkaar 
Voorbeelden: 

Fietsventieldopje

koekenpan

Derdewereldland




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer er een uitspraakprobleem ontstaat gebruik je een koppelteken:
en 

Foute voorbeelden: 
naapen, skiinstructeur 
Broekspijp

zee-egel 

koekenpan 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzin zelf minimaal twee samengestelde woorden.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jouw of jou

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord
Jouw wanneer het bezittelijk is. 
Tip: vervangen door mijn 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Was jou/ jouw judotraining niet vandaag?
A
jou
B
jouw

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Vanwege mijn arrogante houding zette de portier me/ mij eruit.
A
me
B
mij

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
- Lees het artikel
- Schrijf een reactie op het artikel

Let op het gebruik van leestekens, hoofdletters, 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les
Heb je nog vragen? 
Hoe heb je deze les gewerkt? 

Volgende les: foutenanalyse van je geschreven reactie.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies