5.2.2.1. Een verhaal met goden en doden

5.2.2.1 Een verhaal met goden en doden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.2.2.1 Een verhaal met goden en doden

Slide 1 - Tekstslide

De periode waar het vandaag over gaat is
A
Prehistorie
B
Oudheid
C
Tijd van Jagers en boeren
D
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 2 - Quizvraag

1. Leg uit dat een natuurgodsdienst bijna altijd polytheïstisch is.

Slide 3 - Open vraag

1. Leg uit dat een natuurgodsdienst bijna altijd polytheïstisch is
Een natuurgodsdienst is bijna altijd polytheïstisch, omdat aanhangers van een natuurgodsdienst geloven dat achter elke natuurkracht een god zit en er bestaan meerdere, verschillende natuurkrachten.

Slide 4 - Tekstslide

3. Waarom waren priesters zo belangrijk binnen de Egyptische godsdienst?

Slide 5 - Open vraag

Waarom waren priesters zo belangrijk binnen de Egyptische godsdienst? 
Priesters onderhielden de tempel en brachten offers, zij waren belangrijk om de goden gunstig te stemmen.

Slide 6 - Tekstslide

4. Het geloof in het hiernamaals is een belangrijk kenmerk binnen de Egyptische godsdienst. Hoe kun je dat terugzien? Geef drie verschillende voorbeelden.

Slide 7 - Open vraag

4. Het geloof in het hiernamaals is een belangrijk kenmerk binnen de Egyptische godsdienst. Hoe kun je dat terugzien? Geef drie verschillende voorbeelden. 
Je kunt het geloof in het hiernamaals terugzien in het geven van grafgiften aan overledene, je kunt het terugzien in het belang van het dodenboek en het belang van mummificeren.

Slide 8 - Tekstslide

5. Waarom werd de farao als een god vereerd?

Slide 9 - Open vraag

5. Waarom werd de farao als een god vereerd?
Het besturen van de staat werd gezien als een bovenmenselijke prestatie, bovendien stond de farao in contact met goden, dus kon hij de goden gunstig stemmen. Hierom werd hij als een god vereerd.

Slide 10 - Tekstslide

6. Bedenk waarom het voor een farao ook gunstig was dat hij een goddelijke status had.

Slide 11 - Open vraag

6. Bedenk waarom het voor een farao ook gunstig was dat hij een goddelijke status had.
Omdat de farao een goddelijke status had kon de farao macht en respect afdwingen/ in stand houden. De gewone mensen zou nooit in discussie gaat / in opstand komen tegen een goddelijk figuur, daarvoor hadden zij veel te veel respect.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Doden oordeel 

Slide 14 - Tekstslide

mummificeren

Slide 15 - Tekstslide

Werd iedereen gemummificeerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

De farao
De farao werd gezien als een god  --> machtig 
De farao werd gemummificeerd 
Voor hem werden piramides gebouwd
Hoe hoger de piramide, hoe dichter bij de zon 

Slide 17 - Tekstslide

Waar werden de andere Egyptenaren begraven?
A
In een hunebed
B
Onder hun huis
C
In de woestijn
D
Ze werden niet begraven

Slide 18 - Quizvraag

Graven voor de farao 
Belangrijkste bestuurder van Egypte 

ten eerste: zorgen voor voorspoed. 
Daarom: liet hij tempels bouwen en stelde hij priesters aan. 
Taak priesters: Goden vereren en offers brengen. 

Zo zorgde de farao dat de goden tevreden bleven 

Slide 19 - Tekstslide

Graven voor de farao 
Ten tweede:
De Farao werd zelf ook vereerd als zoon van de Zonnegod.

De Farao zou na zijn dood opstijgen en als een god een plaats krijgen tussen de sterren.
Vandaar een speciaal graf. (piramiden, grafkamers)
Het lichaam moest goed bewaard blijven zodat de farao door kon leven in het dodenrijk.

Slide 20 - Tekstslide

Piramides
  • Hoe groter de piramide -> hoe machtiger de farao
  • Na dood in het dodenrijk

Slide 21 - Tekstslide

Bouwen van piramide
  • Werken aan de piramide duurde ongeveer 23 jaar
  •  30.000 mensen werkten aan de bouw

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

De arbeiders die de piramides bouwden kregen eten en drinken van de farao
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een piramide
A
Huis van de farao
B
Graf van de farao
C
Het dodenrijk
D
Een slaapplaats voor arbeiders

Slide 26 - Quizvraag

Welke rivier lag er bij de piramides?
A
Maas
B
Rijn
C
Moulouya
D
Nijl

Slide 27 - Quizvraag

Hoe zwaar was één steen voor de piramide?
A
2 kilo
B
20 kilo
C
200 kilo
D
2000 kilo

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel mensen werkten aan de piramides?
A
3.000
B
30.000
C
300
D
61.461

Slide 29 - Quizvraag

Eerst piramides
later grafkamer in de vallei der koningen (goedkoper en moeilijker te vinden voor grafrovers)

Slide 30 - Tekstslide

van te voren gepland en er moesten veel mensen aan werken. 
de plannen zijn nooit gevonden. 

Slide 31 - Tekstslide

Vallei der koningen

Ontdekt in  1922 

Slide 32 - Tekstslide

Wat ga je onthouden van deze les ?

Slide 33 - Woordweb