Gehandicaptenzorg deel 4

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Doelgroepen

Indelen op basis van gezamenlijke kenmerken, zoals leeftijd, hobby’s, ziekte, handicap.

Doelgroepen

Heterogene  groep

In deze groep zijn de verschillen groter. Er is bijvoorbeeld een groter leeftijdsverschil, geslacht, handicap, hobby.

Homogene groep

Dezelfde kenmerken hebben. De mensen in de groep zijn bijvoorbeeld ongeveer even oud en van hetzelfde geslacht, zoals bij een voetbalteam.

Dezelfde handicap of hobby.

 Verticale groep

 Verschillende leeftijden. Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met kinderen van 0 t/m 4 jaar in dezelfde groep.

 Horizontale groep

 Dezelfde leeftijden. 

Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met alleen baby’s in dezelfde groep.

De groep bestaat uit jongens in de leeftijd van 14 en 15 jaar.

1. Homogene/ horizontale groep
2. Homogene groep
3. Verticale/ heterogene groep
4. Heterogene groep

Verticale groep bestaat uit?

1. Volwassen in de leeftijd van 44/45 jaar
2. Kinderen in de leeftijd van 16 jaar
3. Kinderen in de leeftijd van 0 t/m 4 jaar
4. Ouderen in de leeftijd van 80 t/m 90 jaar

In deze groep zitten jong volwassen (18 t/m 23 jaar) die een Lichamelijke beperking hebben.

1. Verticaal/ Homogene groep
2. Verticaal/ Heterogene groep
3. Horizontaal/heterogene groep
4. Horizontaal/ Homogene groep

Waar moet je rekening mee houden als je een activiteit wil organiseren?

Voor meneer Jansen is het belangrijk dat hij bewegingsspelletjes doet. Welke van onderstaande spellen is een bewegingsspel?

1. bal gooien
2. voorlezen
3. bingo
4. kaarten bij de kaartclub

Welke activiteiten stimuleert de fijne motoriek?

meerdere antwoorden mogelijk

1. verstoppertje spelen
2. tekening maken
3. voetballen
4. knippen en plakken

Activiteit organiseren

- Tabel in WORD om het activiteitenprogramma te kunnen maken.

- Je houdt rekening met de beperking van de kinderen.

- Je licht het programma toe in het verslag.

Maken opdracht activiteitenprogramma.

-Lees de opdracht goed door. 

-Arceer voor jezelf belangrijke punten.

-Houd je theorie erbij.

- Beschrijf alles zo uitgebreid mogelijk.

-Waarom? Iemand anders moet het programma zonder vragen kunnen uitvoeren.