231208 grammatica §4 + voorlezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Welkom M1f!

Deze spullen heb ik nodig:

• pen
• schrift
• werkboek
• iPad

Wat gaan we doen?

1. Mededelingen (2 min)
   
2. Herhalen grammatica §2 + nieuwe uitleg via lessonUp (15 min)
   
3. Huiswerk bespreken(5 min)
   
4. Zelfstandig werken > huiswerk grammatica §4 (15min)
   
5. Voorlezen (25 min)

Mededeling

Leesflexuur

Dinsdag het 1e uur.

Vlog inleveren

Vrijdag 15 december!

Toetsweek (de derde week na de kerstvakantie)

Grammatica zinsdelen > §2, 4, 6 en 8

Wat gaan we doen?

1. Mededelingen (2 min)
2. Herhalen grammatica §2 + nieuwe uitleg via lessonUp (15 min)
3. Huiswerk bespreken(5 min)
4. Zelfstandig werken > huiswerk grammatica §4 (15min)
5. Voorlezen (25 min)

Leerdoelen

• Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden.
  
  
• Ik kan benoemen waarom de persoonsvorm belangrijk is.
  
  
• Ik kan een zin in zinsdelen verdelen

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin:

Ik zou wel een ijsje lusten!

1. zou
2. zou lusten
3. lusten
4. wel

Wat is de pv in de onderstaande zin:

Wie ben jij?

Op welke drie manieren kan je de persoonsvorm in een zin vinden?

Woorden zijn samen een zinsdeel als ze bij elkaar blijven als je de zin verandert.

De goede vrienden hebben een rondje in het park gelopen.

Hebben de goede vrienden een rondje in het park gelopen?

De goede vrienden hebben in het park een rondje gelopen.

Maak van deze zin een nieuwe zin:

De tv is net nieuw.

Bespreek de verschillende zinnen die op het bord verschijnen. Laat zien dat sommige woorden steeds bij elkaar blijven.

Maak van deze zin een nieuwe zin:

Op school volgen wij veel verschillende lessen.

Bespreek de verschillende zinnen die op het bord verschijnen. Laat zien dat sommige woorden steeds bij elkaar blijven.

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:

Op tafel staat een vies koffiekopje.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:

Welke kleur vind jij het mooist?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Leerdoelen

• Ik kan het onderwerp in een zin vinden.

ZINSDELEN

onderwerp van een zin

• Het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet
• Eén woord of meerdere woorden
• Staat meestal naast de persoonsvorm
• Je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:
  wie of wat doet iets?

ZINSDELEN

onderwerp van een zin

BIJVOORBEELD:

Marieke schuift de deuren open.

Vraag: Wie schuift?

Antwoord: Marieke

ZINSDELEN

onderwerp van een zin

BIJVOORBEELD:

In het bos staan veel grote bomen.

Vraag: Wat staan?

Antwoord: veel grote bomen

Welke vraag moet je stellen om
het onderwerp te vinden?

Klas M1e heeft een talentenjacht georganiseerd.

1. Wie heeft georganiseerd?
2. Wat heeft georganiseerd?

Wat is het onderwerp?

Klas M1e heeft een talentenjacht georganiseerd.
Wie heeft georganiseerd?

Welke vraag moet je stellen om
het onderwerp te vinden?

In de pauze kun je iets lekkers kopen.

1. Wie kan kopen?
2. Wat kan kopen?

Wat is het onderwerp?

In de pauze kun je iets lekkers kopen.
Wie kan kopen?

Wat is het onderwerp in de zin?

De docenten vergaderen over de rapporten.

Wat gaan we doen?

1. Mededelingen (2 min)
   
2. Herhalen grammatica §2 + nieuwe uitleg via lessonUp (15 min)
   
3. Huiswerk bespreken (5 min)
   
4. Zelfstandig werken > huiswerk grammatica §4 (15min)
   
5. Voorlezen (25 min)

Opdracht 2.2 (blz. 202)

Opdracht 3.2 (blz. 202)

Beoordeel jezelf

Heb je de leerdoelen behaald? 

Ja > smiley

Nee > sad face + inschrijven flexuur Nederlands

Wat gaan we doen?

1. Mededelingen (2 min)
   
2. Herhalen grammatica §2 + nieuwe uitleg via lessonUp (15 min)
   
3. Huiswerk bespreken (5 min)
   
4. Zelfstandig werken > huiswerk grammatica §4 (15min)
   
5. Voorlezen (25 min)

Wat gaan we doen?

1. Mededelingen (2 min)
2. Herhalen grammatica §2 + nieuwe uitleg via lessonUp (15 min)
3. Samen één opdracht maken (5 min)
   
4. Zelfstandig werken > huiswerk grammatica §2 (15min)
5. Voorlezen (25 min)

Oefenen grammatica §4

Opdracht: 

Maak IN JE WERKBOEK:

Grammatica §4 (blz. 206) opdracht 1, 2 en 3

We bespreken opdracht 1 over 10 minuten

Hoe: Je werkt alleen

Nodig: Werkboek + pen

Klaar: Maak ook opdracht 4

Pauze

Lezen: een kort verhaal

Opdracht: 

Luister naar het verhaal. Kun jij de volgende vragen straks beantwoorden met behulp van dit verhaal?

1. Zijn mensen sluw en leugenachtig? 
2. Zijn dieren het slachtoffer van de mens?

Volgende les:

• Verder oefenen grammatica §4 > onderwerp
• Grammatica §6 > werkwoordelijk gezegde

Huiswerk:

Grammatica §4 > opdracht 1 t/m 3