les 2 voorzetsels 4e naamval

1 / 35
volgende
Slide 1: Video
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Die Planung 
1. Diktat
2. Grammatik - naamvallen en voorzetsels
3. Mein Traumhaus - schreiben
4. Blooket - woordenlijst A








Slide 2 - Tekstslide

Ik lees 5 zinnen voor
Als ik de hand opsteek, schrijf je dat woord op

Makkelijk, schrijf de hele zin op.

Slide 3 - Tekstslide

Mein Herd ist sehr alt
Der Kühlschrank steht in der Küche
Wir haben eine Badewanne im Badezimmer 
Ich räume mein Zimmer auf.
Im Wohnzimmer habben wir ein Sofa und einen Fernseher.

Slide 4 - Tekstslide

4 naamvallen in het Duits

1e - 
2e - 
3e - 
4e -

2e naamval mag je even vergeten.

Slide 5 - Tekstslide

4 naamvallen in het Duits

1e - onderwerp - Der Mann kauft das Auto.
2e - van (bezit) - Das Auto des Mannes ist rot.
3e - meewerkend voorwerp - Der Mann gibt der Frau das Auto.
4e - lijdend voorwerp - Der Mann gibt der Frau das Auto.

2e naamval mag je even vergeten.

Slide 6 - Tekstslide

woorden als ik, jij, jou en mij noemen we persoonlijke voornaamwoorden. Deze kunnen veranderen in een zin,
Ik ga naar de winkel - koop jij wat voor mij?
Ik verandert in mij

De verandering van ik naar mij noemen we naamvallen.

Slide 7 - Tekstslide

Voorzetsels met 4e naamval
durch
für 
gegen
ohne 
um 
bis
Blz 18 boek

Slide 8 - Tekstslide

Staat een van deze voorzetsels voor een persoonlijk vnw?
Dan staat het persoonlijk vnw in de 4e naamval.

Slide 9 - Tekstslide

Deze moet je van buiten leren helaas...

Slide 10 - Tekstslide

11 A - onderstreep het voorzetsel
1. Mein Vater kauft ein Buch für mich.
2. Wir gehen ohne dich ins Kino.
3. Sie spielen gegen us.
4. Die Maus kriecht durch das Loch

Klaar? Wat betekenen de zinnen?

Slide 11 - Tekstslide

11 - onderstreep het voorzetsel
1. Mein Vater kauft ein Buch für mich.
2. Wir gehen ohne dich ins Kino.
3. Sie spielen gegen us.
4. Die Maus kriecht durch das Loch

Zie je dat achter het voorzetsel gekozen is voor de 4e naamval?

Slide 12 - Tekstslide

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord HIJ kan vervangen dan is het .....
A
1 naamval
B
4 naamval

Slide 13 - Quizvraag

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord HEM kan vervangen, dan is het ....
A
1 naamval
B
4 naamval

Slide 14 - Quizvraag

Het onderwerp van de zin is altijd de .................
A
eerste naamval
B
vierde naamval

Slide 15 - Quizvraag

We gaan oefenen
kies je voor 1e of 4e naamval?
Is het onderwerp of lijdend voorwerp
Staat er een voorzetsel in de zin?

Slide 16 - Tekstslide

voor donderdag 10 juni
leren Wörterliste A Seite 74
Maken Aufgabe 4 

Slide 17 - Tekstslide

Aufgabe 2: Dein Traumhaus S. 49
a) Beschreibe alles, was du siehst (linker foto > ronde huis)
b) Zeichne & beschreibe dann dein Traumhaus (rechts)

C) Laat aan je docent zien

timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Wie sieht dein Traumhaus aus?
(in Duits antwoorden)

Slide 19 - Woordweb

(hij) Das hat ........ nie gesagt!

Slide 20 - Open vraag

(ik) Warum spielt ihr ohne ............ ?

Slide 21 - Open vraag

(jij) Was haben sie gegen .......... ?

Slide 22 - Open vraag

(wij) Er hat für ........ nichts gekauft.

Slide 23 - Open vraag

(hij) Alles dreht sich immer um .......!

Slide 24 - Open vraag

(jullie) Durch ......... habe ich die Wahrheid erfahren.

Slide 25 - Open vraag

(zij) Warum hat....... das nicht gehört ?

Slide 26 - Open vraag

(het) ......... ist egal was er sagt.

Slide 27 - Open vraag

Zelfstandig werken
12 en 13 Seite 19

Klaar? Kapitel 7 Seite 51 - dein Traumhaus

Slide 28 - Tekstslide

Kapitel 7 Seite 51 - dein Traumhaus

Slide 29 - Tekstslide

Die Hausaufgaben
Maandag 8 april: Wörterliste A (N-D) Seite 76


Blooket TrabiTour Kapitel 7 Wörterliste A

Slide 30 - Tekstslide

Herr Mayer, können Sie etwas für (mij) aufschreiben?

Slide 31 - Open vraag

Ich liebe meine Freundin sehr. Ich kann nicht ohne (haar) leben.

Slide 32 - Open vraag

(Ik) mache meine Hausaufgaben für dich.

Slide 33 - Open vraag

Tim, nicht alles dreht (om) dich.

Slide 34 - Open vraag

Ohne (jullie) gehe ich nicht zu Frau Schäfer.

Slide 35 - Open vraag