vantage taal leren II

ploegen
extreem
lichaamstemperatuur
uitstellen
voedsel
opvang
naaiatelier
illegaal
voorzien
maaltijden
advies
zaden
voederen
overstroomd
overdag
kwik
maxima
vriezen
droger
regels
hongerloon
slachtoffers
kelder
onveilig
glad
1 / 19
volgende
Slide 1: Sleepvraag
NT2Hoger onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ploegen
extreem
lichaamstemperatuur
uitstellen
voedsel
opvang
naaiatelier
illegaal
voorzien
maaltijden
advies
zaden
voederen
overstroomd
overdag
kwik
maxima
vriezen
droger
regels
hongerloon
slachtoffers
kelder
onveilig
glad

Slide 1 - Sleepvraag

Ik kan alles heel goed onthouden, ik heb een goed ...

Slide 2 - Open vraag

Waar ligt de klemtoon in het woord GEHEUGEN?
A
GEheugen
B
geHEUgen
C
geheuGEN

Slide 3 - Quizvraag

We zijn ... in de Zoomles.
A
allemaal
B
iedereen
C
alles
D
alle

Slide 4 - Quizvraag

... is in de Zoomles.
A
Allemaal
B
Iedereen
C
Alles
D
Alle

Slide 5 - Quizvraag

... cursisten zijn in de Zoomles.
A
Allemaal
B
Iedereen
C
Alles
D
Alle

Slide 6 - Quizvraag

... is in orde.
A
Allemaal
B
Iedereen
C
Alles
D
Alle

Slide 7 - Quizvraag

Geef een ander woord voor 'exceptie'

Slide 8 - Open vraag

Geef een ander woord voor 'gevarieerd' of 'verschillend'
(de redenen waarom iemand Nederlands leert zijn zeer ...)

Slide 9 - Open vraag

Ik heb veel respect ... deze mensen.
A
van
B
aan
C
voor
D
van

Slide 10 - Quizvraag

Ik wil het Nederlands perfect ....

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

het boek ... op de tafel.

Slide 13 - Open vraag

Ik ... het boek op de tafel.

Slide 14 - Open vraag

Het boek ... op de tafel.

Slide 15 - Open vraag

Ik ... het boek op de tafel.

Slide 16 - Open vraag

Ik leg ==> het ligt
Ik zet ==> het staat

Slide 17 - Tekstslide

De taal van de liefde hadden ze al onder de knie.


A
De taal van de liefde kenden ze al
B
De taal van de liefde was moeilijk
C
De taal van de liefde is dicht bij de grond
D
De taal van de liefde deed pijn

Slide 18 - Quizvraag

De taal van hun geliefde kostte hun meer moeite.
A
De taal van hun geliefde was gemakkelijk om te leren.
B
De taal van hun geliefde leren was noodzakelijk.
C
De taal van hun geliefde leren was duur.
D
De taal van hun geliefde leren was moeilijker.

Slide 19 - Quizvraag