H2 - Prep Test 4 - Irregular verbs

Irregular verbs
Choose the right answer
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Irregular verbs
Choose the right answer

Slide 1 - Tekstslide

Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Vangen
A
To catch-caught-caught
B
To catch-catched-caught
C
To catch-caught-catched
D
To catch-catched-caught

Slide 2 - Quizvraag

Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Kiezen
A
To chose-choose-chose
B
To chose-chose-chosen
C
To choose-choose-chose
D
To choose-chose-chosen

Slide 3 - Quizvraag

Irregular verbs
do - did - ............

Slide 4 - Open vraag

Irregular Verbs,
Complete the following row:
wedden/..../..../..../ vul dus in .../.../...

Slide 5 - Open vraag

Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Kiezen
A
To blaw - blew -blawn
B
To blow -blew- blown
C
To blow - blow -blown
D
To blow -blew-blawn

Slide 6 - Quizvraag

Irregular verbs:
hele ww van kopen

Slide 7 - Open vraag

Irregular verbs:
verleden tijd van breken

Slide 8 - Open vraag

Irregular verbs:
voltooid deelwoord van vangen

Slide 9 - Open vraag

Irregular verbs:
hele ww van tekenen

Slide 10 - Open vraag

Irregular verbs:
voltooid deelwoord van knippen

Slide 11 - Open vraag

Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Gaan
A
To go-goed-gone
B
To go-went-went
C
To go-went-gone
D
To go-goed-went

Slide 12 - Quizvraag

Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
voelen
A
to feel - feld -feld
B
to feel - feld - felt
C
to feel - felt - feld
D
to feel - felt - felt

Slide 13 - Quizvraag

Irregular verbs:
hele ww van vergeten

Slide 14 - Open vraag

Irregular verbs:
to lie - ... - ...

Slide 15 - Open vraag

Irregular verbs:
bellen/../../..

Slide 16 - Open vraag

Irregular verbs:
Which one is correct?
schudden
A
to sheek - shook - sheeken
B
to shake - shook - shaken
C
to shake - shaked - shaken
D
to shake - shook - shooken

Slide 17 - Quizvraag

Irregular verbs:
Which one is correct?
Winnen
A
to win - wan - wun
B
to win - wan - won
C
to win - won - wun
D
to win - won - won

Slide 18 - Quizvraag

Irregular verbs:
hele ww van instellen

Slide 19 - Open vraag

Irregular verbs:
Opstijgen, toenemen: to ... - .... - ...

Slide 20 - Open vraag

The End
Je bent klaar met deze oefening!

Je kan door naar een volgende oefening, of je kan nu voor jezelf gaan leren voor de toets. Blijf in ieder geval bezig met Engels tot de bel gaat!

Slide 21 - Tekstslide