4.3 De woningfinanciering

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Behandelen paragraaf 3 (15 min)
  • Nakijken  (10 min)
  • zelfstandig werken (20 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een sociale huurwoning?
A
een woning betaald met een lening van de bank
B
een woning met een huur boven de huurgrens
C
een woning voor mensen met een laag inkomen
D
een woning waar je eigenaar van wordt

Slide 3 - Quizvraag

In een huurwoning zijn een aantal aanpassingen gedaan.Welke aanpassingen moeten ongedaan worden gemaakt bij opzeggen van de huur? Kies de juiste antwoorden.
A
Eline heeft het bad vervangen in de badkamer.
B
Rob heeft een kleine vijver aangelegd in de tuin.
C
Jip heeft een kattenluik geplaatst in de keukendeur.
D
Harry heeft een waterkraan gemaakt buiten in de tuin.

Slide 4 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde.
Koper regelt financiering
Verkoper zet met makelaar huis te koop
Voorlopig koopcontract gesloten
Koopcontract opgesteld
Koper en verkoper onderhandelen over de prijs

Slide 5 - Sleepvraag

Overdrachtsbelasting wordt betaald bij de koop van een woning.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Economie 3GT
H4 Wonen en verzekeren 
§3 De woningfinanciering

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe een woningfinanciering (hypotheek) werkt.

Slide 8 - Tekstslide

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Bij een huurhuis is de huurbaas de eigenaar.
B
Bij een koophuis betaal je huur.
C
Een hypotheek wordt iedere maand hoger.
D
Bij een huurhuis heb je altijd recht op huurtoeslag.

Slide 10 - Quizvraag

Introductie
  • Bij het kopen van een huis moet je waarschijnlijk geld lenen
  • Je gaat een hypotheek afsluiten
  • Verschillende soorten

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn ontbindende
voorwaarden bij het kopen
van een huis??

Slide 12 - Woordweb

Lenen voor een huis

Slide 13 - Tekstslide

Lenen voor een huis
  • Gemiddeld €360.000,-
  • Daarvoor moet je geld lenen
  • Dat noem je een hypotheek

Slide 14 - Tekstslide

Hypotheek
  • Lening met een onderpand
  • Die lening moet je terugbetalen, de aflossing
  • Voor de lening betaal je kosten, de hypotheekrente

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een onderpand?

Slide 16 - Woordweb

Hypotheek
  • Onderpand betekent dat de bank jouw huis mag verkopen als je de aflossing en de rente niet terugbetaalt

Slide 17 - Tekstslide

Waar hangt de hoogte van je hypotheek vanaf?

Slide 18 - Open vraag

Waarde van je hypotheek
  • Waarde van het huis/pand
  • Hoogte van je inkomen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Soorten hypotheek

  • Lineair

Slide 21 - Tekstslide

Lineair
  • Maandbedrag wordt steeds lager
  • Aflossing blijft gelijk 
  • Dus steeds minder rente

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Hypotheeklasten
  • Hoogte van hypotheek
  • Rente %
  • Looptijd

Slide 24 - Tekstslide

Huizenprijs
  • Daalt en stijgt door vraag en aanbod
  • Als de waarde van je huis lager is dan je hypotheek??
  • Dan staat je huis onder water

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maken opdrachten hoofdstuk 4 paragraaf 3

  • Lees de theorie op bladzijde 122 - 123
  • Maak de opdrachten 1 t/m 12

Slide 26 - Tekstslide

opdrachten maken

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide