Clase 33. 6 maart

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Miércoles, 6 de marzo de 2019
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Miércoles, 6 de marzo de 2019

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. Objetivos unidad 5.
  3. Seguimos con la unidad 5.
  4. ¡A trabajar!
  5. Final de la clase. ¿Qué hemos aprendido hoy?

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
-    ik kan vertellen over mijn stad en vervoersmiddelen.
-    ik kan de imperativo gebruiken.
-    ik kan de weg vragen en wijzen.
-    ik kan vertellen over reizen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke leerstof moet ik beheersen:
-    ir a/en + vervoer.
-    de weg vragen/wijzen.
-    gebiedende wijs in regelmatige werkwoorden en onregelmatige werkwoorden (bevestigend en ontkennend)
-    verschil tussen hay/estar.
-    woorden unidad 5
-    alle grammatica van de voorgaande hoofdstukken!

Slide 4 - Tekstslide

Imperativo (regelmatige werkw.)
Bevestigend
Bajar:  Baja la música, por favor  (tú)
              Baje la música, por favor  (usted)
Beber: Bebe más agua, por favor (tú)
               Beba más agua, por favor (usted)
Abrir:    Abre la puerta, por favor   (tú)
               Abra la puerta, por favor    (usted)

Slide 5 - Tekstslide

Imperativo (regelmatige werkw.)
Ontkennend
Bajar:   No Bajes la música, por favor  (tú)
               No Baje la música, por favor  (usted)
Beber:  No Bebas más agua, por favor (tú)
                No Beba más agua, por favor (usted)
Abrir:    No Abras la puerta, por favor   (tú)
                No Abra la puerta, por favor    (usted)

Slide 6 - Tekstslide

Imperativo (Onregelmatige werkw.)
                                                         Bevestigend                                               Ontkennend
                                                           tú/usted                                                          tú/usted
hacer (doen)                              haz/haga                                                      no hagas/no haga
decir (zeggen)                          di/diga                                                            no digas/no diga
poner (zetten)                           pon/ponga                                                   no pongas/no ponga
salir (uitgaan)                             sal/salga                                                       no salgas/no salga
cerrar (afsluiten)                       cierra/cierre                                                no cierres/no cierre
venir (komen)                              ven/venga                                                   no vengas/no venga
ir (gaan)                                          ve/vaya                                                         no vayas/no vaya


Slide 7 - Tekstslide

Hay/está
Na hay (er is, er zijn) staat er vóór zelfstandige naamwoorden nooit een bezittelijk voornaamwoord of bepaald lidwoord.
"En mi calle hay una panadería"     
"En mi jardín hay muchas flores"
" En la calle hay semáforos"

Slide 8 - Tekstslide

Hay/está(n)
Staat er voor het zelfstandig naamwoord wel een bepaald lidwoord, of een bezittelijk of aanwijzend voornaamwoord? dan gebruik je estar.

"El coche está en el garaje"
"Mi hermano está en el instituto"


Slide 9 - Tekstslide

Bevestigend:
Usted-hablar
A
hablas
B
hablo
C
hable
D
habla

Slide 10 - Quizvraag

Bevestigend:
comer-tú

A
como
B
comemos
C
comas
D
come

Slide 11 - Quizvraag

Ontkennend:
abrir-usted

Slide 12 - Open vraag

Ontkennend:
hacer-tú

Slide 13 - Open vraag

Ontkennend:
ir-usted

Slide 14 - Open vraag

Ontkennend:
poner-tú

Slide 15 - Open vraag

Hay-está(n)
"La casa......... en Dordrecht."

Slide 16 - Open vraag

Hay-está(n)
"En mi barrio.........muchos edificios"

Slide 17 - Open vraag

Hay-está(n)
"En Dordrecht............una iglesia muy grande"

Slide 18 - Open vraag

Seguimos con la unidad 5

Slide 19 - Tekstslide

Verplichte opdrachten:
GRAMÁTICA
wb opdr 1 t/m 6
tb opdr 2+5

Si terminas/Als je klaar bent:

COMUNICACIÓN
wb opdr 1 t/m 4
COMUNICACIÓN Y VOCABULARIO
tb opdr 1 t/m 3
wb opd 1 t/m 3
LEREN VOOR DE TOETSWEEK!!





Optionele opdrachten:
GRAMÁTICA

1 ster:
tb opdr 3

2 sterren:
tb opdr 1+4+6

3 sterren:
-
             



timer
35:00

Slide 20 - Tekstslide

1. Wat heb je geleerd?
2. Wat is er nog niet duidelijk?
3. Wat zou je nog over het onderwerp willen weten?
4. Welke tip geef jij mij?
timer
2:00

Slide 21 - Open vraag

Deberes para la próxima clase...
  • Estudia el vocabulario: Unidad 4+5
  • Termina los ejercicios de la clase de hoy.
  • Estudia para la semana de exámenes.

Slide 22 - Tekstslide

En la próxima clase...

Empezamos con la unidad 6!



¡Muchas gracias y hasta la próxima clase!

Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video